E[rentfeste], hooghgeleerde, wijse, voorsinnige here,
Ick hebbe uEd. scrijvens op den lesten January na den ouden stijle onfangen, 'twelck ick eerder soude hebben beantwoordt so de pander die de executie daerinne vermelt gedaen heeft, bij huys hadde geweest. Dan was in sijn quartier gereyst, vanwaer hij op gisteren thuyscomende ende bij mij onboden sijnde ende na de gelegentheyt van de saecke gevraecht ter antwoordt gegeven heeft dat hij door overleveringe, bij den schoudt van Oudthoorn2 gedaen, de voors[chreven] executie gedaen heeft, seggende dat hetselve hu(y)s mede bij de Staten van Utrecht onder die van Oudthoorn voors[chreven] in regardt van het schoorsteengelt gequotiseert staet, als staende op den Stichse grondt, emmers het voorste gedeelte van dien. Doch so het all anders ware, so en soude de pander 'tselve ten quaetste nyet connen afgenomen worden als die gevolcht heeft ende hem gereguleert na de restantcedulle3 die hem overgelevert was bij den voors[chreven] schoudt. Ende is oock de plaetse in alle gevalle resorterende onder de proosdije van Sint Jan,4 sulcx dat de proost hetselve te verantwoorden heeft, ende is de saecke van cleynder importantie als raeckende maer een dachhuyrder huysken op het uterste van de limiten aldaer gestelt. Ende uEd. ten laesten bij desen onderrechtende dat diegene die de voors[chreven] executie gedaen heeft, geen pander van den Hove van Utrecht is, als uEd. nochtans in sijn scrijvens vermelt, maer van de comptoren van de generale middelen deser landen.
So will ick u, E[rentfeste], hoochgeleerde, wijse, voorsinnige here, hiermede den Almachtigen bevelen,
uEd. dienstwillighe,
Peter van Leuwen, m.p.
Wt Utrecht, den IX February 1608.
41
Wt het extract hierinne geleyt sall uEd. connen bemercken dat bij den pander hierinne nyet anders [dan] na behoren geprocedeert is; ende verstaen generalick bij de Staten alhier geresolveert te sijn dat alle huysen die enichsins op den Stichse gront mede staen, alhier contribuabel sijn in alle lasten.
Adres: E[rentfeste], hoochgeleerde, wijse, voorsinnige here, Mr. Hugo de Groot, raedt ende advocaet-fiscael van den Hove van Hollandt in Den Haghe. Den brenger sijn loon.
In dorso schreef Grotius: Limiten.