eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    165B. 1609 juni 3. Van N. Seys.1

    Eerentfeste, zeer discrete heere,

    Ic hebbe vuyt uwer E. missyve verstaen dat uwer an onse scoonzoon2 gescreven hebt 'tgene aldaer in mijne saecke gedaen hebt ende dat den Raedt daerin hebben gebeson-

    54

    geert ende noch dese weke in besongeren zouden. D'uytcomste moet van God almachtich mettertijt verwacht worden. Ic hebbe onder de overryge stucken alhier bij mij gevonden zekre dry quitantiën die ic tot Rotterdam op 't contoor van den baillu van Rijnlant heb laten opsoucken, onderteeckent bij Geeryt van Vlooswijck,3 desen Vlooswijx vader, in den jare '84 ende '85, z[aligh]er, ontrent die tijt doen d'uwelijcxe voorwaerde gemaect was. Welcke drye onderteeckeningen in alle manieren gelicken d'onderteeckeningen van denzelven Geeryt van Vlooswijck staende op beyde de pergamenten voorwaerden, ende gansch ongelijck d'onderteeckeninge van denzelven name staende onder d'ampliatie. D'welck een vast merckteecken is dat d'onderteeckeninge van dyen name staende onder d'ampliatie noyt bij Geeryt van Vlooswijck gescreven, maer bij ymant anders gecontrefeyct is, ghelijck 'tselve ‹bij› Mr. Frysius4 wel naectelijck bij zijn instructie angewesen en verclaert heeft. 'tWelck ooc alle constenaers van de penne met hem zullen moeten bekennen alsse d'een onderteeckeninge tegen d'ander zullen confereren. Soedat het wel van noode zal wesen dese dry acten bij d'andre stucken te voegen ende te passe comende de heeren daeraf wat openinge te doen van daerop wat te willen letten. Ende waer 't noodich mij zoude meer dergelijcke quitantiën bij den voorszeghde vader onderteeckent ontrent dyen tijt connen an den dach bringen, maer mits wij die drye ende twee op de pergamenten ende een op de reconitie hebben, zijn zessen alle contrariërende d'eenige van de ampliatie, docht Frysius niet noodich dat men der meer te voorschijn brochte.

    Daer zal corts een treflick coopman van Middelburch commen, indien hij daer alreets niet en is gelogeert in Den Briel, genaemt Geeraerdt van Scoonhoven,5 een bewinthebber van de Oostindise Companie, dat een expert scrijver is, dewelcke bij de raetsheeren van Seelant wel bekent is ende is begeerich de onderteeckeningen tegen malcandren te zyen. Ic heb mijn procureur ges[creven] na hem te vernemen ende daer zijnde dat hij hem bij de stucken op de Greffie sal bringen ende dat hij daerna hem bij uwer E. zal bringen om zijn gevoelen an uwer te verclaren; indien hij daer comt, ben seker vrijmoedich zijn gevoelen sal attesteren, indien 't uwer E. begeert. Zoe bidde ic, indien hij daer comt van hem te vordren 'tgene noodich is. Ic verhope an de goetheyt Gods dat de heeren een goede sententie zullen wijsen, dat uwer zal mogen procederen na behooren, 'twelck wij moeten verwachten, bedanckende uwer E. hooghlick van het goet debvoir alreede gedaen, daerin zonder twiffel zult continueren ende mij van 't succes adverteren.

    Hiermede, eersame, zeer discrete heer, bevele uwer E. met zijn beminde huysvrouw den almogenden God,

    al uwen goetwilligen,
    Niclaes Seys.

    Vuyt Amst[erdam], den derden Juny 1609.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, arch. Staten van Holland, inv. no. 1363, dossier 9, eigenh. oorspr. Een adressering ontbreekt. Zie Seys' brief van 17 april 1609 (163A).
    2 - Een dochter van Niclaes (Claes) Seys, Anna (1583-1607), was getrouwd geweest met Adriaen Pauw, aanvankelijk koopman te Amsterdam, sinds 1611 stadspensionaris (Elias, De Vroedschap van Amsterdam I, p. 192-193; H.P. Fölting, ‘De landsadvocaten en raadpensionarissen ...’, in: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie 28 (1974), p. 247-257).
    3 - Gerrit Cornelisz. van Vlooswijck († 1586), Rotterdams brouwer en magistraat (Engelbrecht, De Vroedschap van Rotterdam, p. 33).
    4 - Frisius was een grafoloog die de onechtheid van de ampliatie bij het huwelijkscontract van Barthout van Vlooswijck moest bevestigen.
    5 - Geraert van Schoonhoven, koopman te Middelburg en later te Amsterdam (Elias, De Vroedschap van Amsterdam I, p. 477).