61
Erntfeste, etc.,
Wij hebben ontfangen uE. schrijvens van den 3 deser2 ende de bijgevoegde acte van presentatie, bij de raaden van sijne Excellentie overgelevert, waerop bij ons rijpelijck gelet wesende, hebben goetgevonden uE. dese tot antwoorde te schrijven, als dat wij tevreden zijn den water-bailliu ontslagen zijnde, sijne Excellentie te geven acte, dat sijne hooghgemelte Excellentie zal blijven ongeprejudicieert in alzulcken reght van zeedriften, zoowel in possessoir als petitoir, mitsgaders actie van violatie van jurisdictie, als sijne Excellentie zoude meynen hem te competeren, ende want alsnogh egeen ander questie en is dan van de ontslaginge van den water-bailliu, ende onse meyninge is deselve questie van de apprehensie ende forme van de proceduren te separeren van de questie ten principale, daerover men sonder de zaecke nader te examineren niet en kan verklaren geresolveert te zijn alsnogh proces te sustineren, dat overzulcx de clausule van de kosten van de apprehensie te suspenderen ten uytkomste van den processe ten principale daer uytgelaten zal worden ende indien sijne hooghgemelte Excellentie hetzelve alzoo mede belieft goet te vinden, dat daermede dit different onder acte van non-prejudicie zal wesen geassopieert, andersints dat den dagh van de comparitie3 voor commissaris[sen] van onsentwege waergenomen zal worden. Van welcke onse resolutie uE. de voornoemde heeren raaden zal believen te verwittigen ende ons tijdelijck van derselver antwoorde adviseren, om ons daernae te reguleren.
Hiermede, ernfeste, etc.
In 't Hoff van Zeelant, tot Middelburgh, den 6 November 1609.
Bovenaan de brief staat: Aen den advocaat-fiscaal Mr. Hugo de Groot.