eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    189. 1610 Maart 27. Aan F. van Raphelengen1.

    Monsr. Rapheleng:

    Ick sende u.E. een exemplar van mijn boecxken2 waerinne ick aengeteyckent heb eenige soo myne als druckers fauten van cleyne importantie, om geremedieert te werden in de editie in octavo, dye ick wensche dat eerstdaegs haer voortganck magh hebben, U E. versoeckende, dat ick magh hebben een dosijn exemplairen op groot papier. 'T sal U E. gelyeven dese exemplairen te doen behandigen nae het opschrift ende een sonder opschrift aen den dyenaer van den Professor Tuning, dye de copye geschreven heeft. Den Professor Tuning heeft een ongebonden willen hebben. Hyermede U.E. wenschende goeden dagh. Den XXVII Martii XVIcX.

    U E. dyenstwillige
    H. de Groot.

    Adres: A. Monsr. Monsr. Rapheleng

    Notes



    1 - Hs. U.B. Leiden, cod. B.P.L. 246. De geadresseerde is François van Raphelengen Junior; zie Pallas Leidensis p. 312.
    2 - Liber de antiquitate reipublicae Batavicae, 1610 (Rogge 148). De octavo-editie, waarover Grotius schrijft, is niet verschenen.