eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    97

    245A. 1612 september 24. Van J. van Banchem.1

    Erentfeste, wijse, hoochgeleerde, voorsienige, zeer discrete heere, mijnheere,

    Ick hebbe op gisteren gehoort 't merendeel van de gequalificeerste gebueren ende inwoonderen van Valckenburch op d'ongeregeltheden van de marckt ende de proceduren van den bailliu,2 dan also enige onder hemluyden weygerende waren elx alleen te verclaren om den bailliu niet in 't ooch te wesen, so en hebbe ich niet bijsonders uyt hemluyden cunnen crijgen als 'tgene dat alleenelijck dient ad probandam famam, doch hebben unanimiter goetgevonden te dresseren de requeste aen de edele heeren van den Rade van Hollant hier beneffens gaende,3 uytte welcke so ick achte mijne voornoemde heeren genouchsaem derselver gebueren gevoelen ende de naecte waerheyt van de saecke sullen cunnen verstaen.

    Om noch yet aen den dach te brengen, so zij ick eens in Den Haghe in 't geselschap geweest van onsen bailliu, daer noch twee andere manspersonen present waren, d'eene nu overleden wesende ende d'ander noch hier wonachtich tot Valckenburch; dat bij den bailliu onder andere propoosten tot nadeel van die van de gereformeerde religie geseyt worden in substantie dese woorden: Ick wenste dat ick het vier geven mochte om den laetsten Geus - denoterende die van de voornoemde religie - te branden. Compt te bedencken met wat eenen ijver sulcx gesinde hooftofficiers 't placaet van de mogende heeren Staten tegens 't doen van de missen4 exploicteren. So uE. te rade vindt dat hiervan verclaringe beleyt worde, sal die mede maecken te becomen ende metten eersten overseynden.

    Ende om desen niet langer te maecken, sal naer mijne ootmoedige gebiedenissen uE., erentfeste, wijse, hoochgeleerde, voorsienige, zeer discrete heere, Godt den heere almachtich in genade bevelen,

    uE. gans geaffectionneerde diener,
    J. van Banchem m.p.

    Catwijck, desen XXIIIIen September 1612.

    Adres: Erentfeste, wijse, hoochgeleerde, voorsienige, zeer discrete heere, mijnheere Hugo de Groot, raedt ende advocaet-fiscael van Hollandt, Zeelandt ende West-Vrieslandt, in 's Gravenhaghe.

    Bijlage:

    Aen den Hove van Hollandt.

    Verthoenen met alre oodtmoet ende eerbiedinge de gemeene gebuyren tot Valckenburch, hoe dat mits de weynighe toesicht van haeren jeghenwoordighen bailliu in de paerdemerckt tot Valckenburch voornoemt van jaere tot jaere meer ende meer hoeren ende boeven sijn coemende tot groote oneere, nadeel ende pericule van den voornoemde dorpe ende der supplianten, mits dat deselve merckt geduyrende veel openbaere, ongeschickte

    98

    ende grouwelicken hoererijen werden gepleecht, veel goede luyden kynderen misleyt ende van haer gesontheyt berooft, de neringe van de inwoonderen ende andere van buyten incoemende, die eerlicken haer wijn ende bier vercoepen, vermindert. Ende veel inbreucken van huysen ende tenten ende ander gewelt bij nachte geschieden met groote vreese van eens t'eenemaele geplondert te werden, sulcx dat d'coopluyden haer persoonen ende gelt aldaer nyet vertrouwende in de merckt nyet en derven vernachten, maer wijcken naer de stadt Leyden ofte de naeste dorpen, aenrechtende vorder 'tselve geboufte veel ende menichfuldige gevechten van groote ende cleyne perthijen met openbaere straetschenderije, waeruyt verscheyden neerslaegen ende moorden volgen, als in dese laeste voorleden merckt bij exemple gebleecken is datter twe in de merckt ende een daerbuyten ter oorsaecke van de merckt dootgesteecken ende andere totter doot toe gequetst zijn geweest. Alle welcke weesende schandaleuse ende grouwelicke saecken daerover den toorn Goodes werdt verweckt, tenderende oock tot onstichtinghe der jonge jeucht, mitsgaders tot verachtinge van den voornoemde dorpe ende der supplianten. Ende derwijle zij supplianten sien dat hierinne bij den voornoemde bailliu, als daertoe - soe gemeen gerucht is - om zijn prouffijt conniverende, nyet althoos en werdt versien ofte geremedieert ende mitsdien zij supplianten genootsaeckt zijn hemluyden t'addresseren aen uwe E., soe versoucken zij supplianten seer ootmoedelicken dat d'selve gelieven sulcken ordre te stellen dat de voornoemde grouwelen ende quaet regiment soeveel doenlick is moegen cesseren ende ophouwen. Ende dat dienvolghens den bailliu mach werden belast sijn debvoir voortaen beter te doen met een ander bequaem persoon, den Hove van Hollandt aengenaem sijnde, te authoriseren om hen de moyten aff te nemen ten minsten te becommeren,5 off bij alzulck ander middel als uwe E. andersins naer de gewichticheyt van de saecke ende tot voorcominge van 'tgunt voorszegt is bevinden zullen te behooren, 'twelck doende etc.

    Vanwegen de gemene gebuyren tot Valckenburch ende ter requisitie derselver bij ons als schepenen aldaer onderteyckent,

    Pieter Huygens.
    *: Dit merck * is gestelt bij Jan Wijerss van Schagen.

    Ende ten bevele van deselve gebueren bij mij als secretaris aldaer,
    S. van Baern manu scripsit 1612.

    In dorso staat in een onbekende hand: Requeste, de gemene gebueren tot Valckenburch.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, arch. Hof van Holland, inv. no. 5215, dossier 2, eigenh. oorspr., met bijlage, oorspr., eigenh. ondertek. Johan van Banchem was baljuw van Rijnsburg. Vgl. Res. SG (1610-1670), II (1613-1616), p. 60, en hs. Den Haag, ARA, Derde afd., De archieven van de heren van de beide Katwijken en het Zand en van Valkenburg (1203-1927), ed. G.J.W. de Jongh, typoscript 1958, no. 739, Memorie van Frederik van Losecaat over zijn aanvaarding van het baljuwschap en het schoutambt van Valkenburg, november 1619.
    2 - De jaarlijkse paardenmarkt van Valkenburg viel in september. Valkenburg lag in het district van de niet nader geïdentificeerde baljuw van de heer van Wassenaar, Lamoral de Ligne († 1624) (BNB XII, kol. 136-137); zie hs. Den Haag, ARA, Derde afd., De archieven van de heren van de beide Katwijken en het Zand en van Valkenburg (1203-1927), nos. 53 en 750.
    3 - Zie bijlage.
    4 - Vgl. Groot Placaet-Boeck I, 1e boeck, kol. 199-204, plakkaat van de Staten-Generaal tegen de pausgezinden, dd. 27 maart 1612.
    5 - ‘Ende dat dienvolghens ... te becommeren’: wellicht zijn er in deze passage woorden uitgevallen.