eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    584. 1618 Sept. 21. Aan Maria van Reigersberch1.

    Alderliefste.

    Dat ik U.L. voor desen niet en hebbe geschreven is om beters wille geschiet. Daer en is naest Godt niet dat my meer troost als dicmael tydinghe van u t'ontfanghen. Ick ben met u gesondtheyt becommert, insonderheit met het gebreck in de zyde. Ick verlange om te verstaen off het oock met de kinderen wel is als oock met mijn vader, mijn ende uwe moeder, ende andere vrunden. Mijn slaep is tamelijck, Godtloff. De maegh is wat beter als voor desen. Godt Almachtigh die ons tot noch toe soo genaedelijck bygestaen heeft sal ons niet naelaeten te helpen ende te vertroosten. Betrouwt hem ende bidt hem, ende doet myne groetenisse aen alle de vrunden. Den XXI Sept. 1618.

    UL. altijdt getrouwe
    H. de Groot.

    Op de keerzijde schreef Willem de Groot: Den eersten brieff die broeder de Groot in den Hage ut de casteleinie aen sijn huisfrou schreeff XXI Sep. 1618.

    Notes



    1 - Hs. Bibliotheek van het Vredespaleis, 's-Gravenhage (uit de collectie Morrison). Gedrukt o.a. Brandt, Leven I p. 148; Brieven van Maria van Reigersberch ed. Rogge p. 269.