165
Middelerwijl bleef onze gevangen in de bekommering zitten en hoorde twee dagen daerna mede het vonnis tegens het lijk van Ledenberg, gewezen geheimschrijver der Staten van Uitrecht,2 lezen. In dit beloop der zaken zond hem zijn ega een open briefken, hem vermanende
zich nergens in te verslaen,3 maer op Godt en zijn consciëntie te betrouwen.