eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    17

    591. [1619 Juli]. Aan Maria van Reigersberch1.

    Alderliefste.

    De coortse ende pijn, insonderheit in de zyde, hebben my eenige dagen het bedde doen houden. Ick meen dat ghy daervan voor desen suit zijn geadviseert. Tot graveel vind ick wel wat inclinatie, maar niet te veel. Wilt soveel doen ende brengen mede, soo 't mogelijck is, wat van de conserve die ick plagh te gebruycken. Andersins wilt dezelve hoe eer hoe liever senden. Ick sal soo veel my mogelijck is doen voor myne gesondheit, voorts alles Godt bevelende met geruster harte. Groet my alle de vrienden. Geschreven Dynxdaegs ontrent de middagh. Tot Louvestein.

    UL. altijdt getrouwe
    H. de Groot.

    Besorgt voor Willem2 wat meer vrijheyt off verlossingh voor een tijdt. Cornelia en Elske mogen niet in de kamer comen3.

    Adres: Eerbare, deuchtsame Juffrouw, Juffrouw Maria Reygersbergh, Huysvrouw van Mijn Heer Hugo de Groot, ten huyse van Mijn Heer den Tresorier Generael de Bye in 's Gravenhage.

    Notes



    1 - Gedrukt Nederl. Spectator 1871 p. 370; Brieven van Maria van Reigersberch, ed. Rogge p. 270.
    2 - Willem van de Velde; zie p. 12 n.3. Elske is de dienstbode Elsje van Houwelingen.
    3 - ‘Het postscriptum stond onleesbaar op den kant; een ander, waarschijnlijk Willem de Groot, schreef het over en voegde er bij: ‘Dit is in den brief van Grotius aen syne huisvrou met honigh of citroensap geschreven, en voor... scherpziend oog leesbaer’. Willem schreef ook naast het adres: ‘broeder de Groot wt Louvestein aen sijn husvrou’. (Rogge).