43
Mon frere.
Bemerckende wat luyden nae Vrancrijck gaen2 can ick niet anders vermoeden dan dat men ons aldaer met alle mogelycke middelen zal denigreren ende van alle faveur zoucken te ontblooten. U.E. weet hoe dat die luyden alle haere zaecken tot noch toe hebben beleydt; 't welck alzoo haer tamelijck is gesuccedeert, zullen alzoo voortgaen; daerom bid ick U.E. op alles dat ons tot noch toe te laste is geleyt ofte noch zoude mogen werden by tijds goede solutiën te subministreren volgens de memorie3, dye onder U.E. zijn. Hebt ghy die niet by u, zoo zal 't noodigh zijn, dat U.E. die become. Want nae menschelycke apparentie hanght ons welvaren hyeraen; daerom wilt doch alle diligentie doen ende den brief dye hyernevens gaet4 toesluyten ende behandigen.
Ick sende hyerbeneffens een corte annotatie op de principale poincten van onse accusatie, 't welck by provisie dienst can doen. De rest can volgen, dan ick en weet niet anders te stellen dan het gunt ick voor desen heb gestelt. Vaert wel ende adviseert ons op de beste manier, den XV Januarij XVIcXXI.
U.E. dienstwillige broeder,
H. de Groot.
By de Commissie aen Sijn Excellentie gegeven als Gouverneur van Utrecht in den jare XVIcXVI met kennisse van de Staten Generael, blijckt dat alsdoen verstaen is dat de dispositie over de Religie de Staten van de Provinciën toequam. Dit artyckel te translateren. Oock hebben die van Hollant, Utrecht ende Overijssel over dese geschillen resolutie genomen, zonder dat de andere Provinciën haer die autoriteyt hebben gedisputeert.
De gerepartieerde soldaten staen onder de Staten Generael in zaeken van crijgh ende crijgsordre; maer zijn schuldigh in 't stuck van de Provinciale Regiering te volgen de Resolutiën van de Staten van de Provinciën als in dyen deele zijnde gebleven Souverain5. Syet het laeste van de verclaering jegens den Coning van Spaignie ende de Remonstrantiën op 't stuck van den eedt gedaen ten tyde van Licester6; den eedt zelff brenght dit mede. Sijn Excellentie als Gouverneur van Hollant heeft alleen zyne Commissie van de Staten van Hollant ende heeft eedt gedaen haere Resolutie nae te comen. De magistraten van de Steden daer de Soldaten garnisoen houden hebben geen vorder recht dan haer de Resolutiën van de Staten van de Provinciën geven, welverstaende dat in schyelycke voorvallen de soldaten de personen van de magistraten ende publycque plaetsen moeten defenderen jegens gewelt.
Noyt en is by ons anders gesustineert ende al het vorder zijn calumniën.
Waertgelders in particulieren eedt van de Steden tot afwering van alle
44
geweldt zijn van oudts gebruyckt tot Rotterdam zonder contradictie, oock by andere Steden, de ongeregeltheden tot Oudewater7 ende ellewaert, waerin men niet en wilde remedieren, hadden daertoe nieuwe oorzaeck gegeven.Dat by ons eenigh voornemen zoude zijn geweest tot offensie is valsch.
Sijn Excellentie hebben wy verstaen te houden by de autoriteyt die hem was gedefereert, gelijck hem zoo in Hollant als tot Utrecht is aengezeyt, maer niet dat hy de magistraten buyten de Privilegiën zoude veranderen, de garnisoenen verleggen ende secrete last geven aen de soldaten buyten kennisse van de Staten.
Op de geschillen voor mynen tijdt geresen in 't stuck van de Religie is onse mening geweest beyde de opiniën te dulden in ééne kerck ende te laeten predicken het gunt waerin men eens was, verswygende het verschillige als nyet noodigh ofte stichtelijck, ofte zoodaenigh reiglement te stellen, als door tsamentlijcke overdragen ofte tusschenspreecken van onpartydigen soude connen gevonden werden. De scheurvergaderingen sijn belet om de hoop van die vrede niet te breecken. Partydige decisiën hebben wy schadelijck geoordeelt. Laet vry copye gemaeckt werden van de verclaringen publiquelijck ende particulierlijck gedaen tot accomodatie.
Een van de Rechters8 heeft my rond gezeyt dat hy goed bewijs in handen hadde van alle de poincten, die tot laste van den Advocaet waeren gestelt in een bouck genaemt Provisionele ontdeckinghe ende naementlijck, dat hy groot geldt had ontfangen om de West Indische Compagnie te beletten. Ick heb gezeyt in eenige poincten van zijn advies gediffereert te hebben.
Gedachtigh te zijn de beswaeringe die ons aengedaen zijn nae de sententie, ende hoe men de vrouwen heeft opgesloten, als men de nieuwe verclaeringhe zoude doen.
In de Sententie staen veel dingen buyten de waerheyt, eenige daerop ick noyt ben gehoort, andere met uytlaetinghe van noodige circumstantiën.
In de examinatie heb ick veel niet gedicteert dienende tot myne defensie, omdat my belooft wierd dat ick daernae tijdt genoech zoude hebben tot myne defensie.
Als ick eens wat mondeling zeyde tot myne defensie ben ick van drye personen gestadigh geinterrompeert. Verzocht hebbende om yet by geschrifte te mogen stellen heb ick een vel papier vercregen ende tijdt van vyer uyren. Ick heb verzocht dat de examinatie voor het stellen van de rechters gedaen my soude werden voorgelesen in presentie van de rechters om daerop te zeggen 'tgunt noodich zoude zijn, maer heb zulcx niet mogen verwerven, nochte oock middelen om aen de Staten te remonstreren myne redenen van exceptie, recusatie ende exces in de proceduyren. Ick heb oock aengenomen te bewysen, dat ick alles dat my wierd te last geleyt had gedaen volgens de wil van myne meesters ende meer andere feyten tot myne defensie dienende, maer zonder daerop te disponeren heeft men gesententieert.
Men heeft door alle middelen gearbeydt ons yet te doen zeggen tot naedeel
45
van Vrancrijck zelfs met belofte van vryheyt. Wy hebben gezeyt noit anders verstaen te hebben dan dat de intentie van Vrancrijck was streckende om de zaeck te helpen tot accommodatie door moderate middelen volgens de propositiën. Den Lieutenant9 heeft noyt naegelaeten van Vranckrijck op 't hoochste qualijck te spreecken.Geeft vooreerst dese onderrechtinge, daernae voorts op alle poincten van de Sententie volgens de memorien voor desen gegeven met aenbiedinge van alles wat vorder jegens ons zoude mogen gezeyt werden pertinentelijck te solveren, daervan zijnde geadverteert.
Dit gebruyckt hebbende wilt branden.