Mon frère
Den uwen van den X Julij is my zeer aengenaem geweest te lezen om de goede solide discoursen, die ick daerin bevinde. Ick hoop dat wy eerstdaegs malcander alhier mondeling zullen spreecken, waertoe ick veel reservere. 't Misnoegen van de Regierders van de Provinciën ende Steden van wegen de cleyne kennisse, die men haer geeft van de zaecken van de Regering, is goed voor ons ende can mettertijd dienen tot redres. Het zal mijn lieff zijn uit U.E. naerder te verstaen de voet, die de tegenwoordige Regierders tot Amsterdam meenen te houden, om daerop te letten in myne justificatie. 't Beletten met geweld van de Remonstrantsche vergaderingen zoude mettertijd wel andere operatiën connen doen dan de Regenten meenen. Ick meen dat den Ambassadeur van Polen de humeuren niet en heeft gedisponeert gevonden om zulcke opening te doen als hy andersints gelast was. Wy hebben hyer gezien alle de brieven, instructie ende correspondentie van den Prins van Anhald, by de Keyserlicken becomen in 't veroveren van Praeg. Daer zijn wonderlicke dingen in. Onder anderen vanteert hem Gabor2 dat hy het huys van Oostenrijck belet heeft haer voornemen van te extirperen de mahumutische Religie ende dat hy hoopt de idolatiën - te weten de Papisten - haest uit te roeyen ende meer dyergelycke. Daer werd oock vermelt een advys van den Heer Aersens van de Papen in Duytschland niet aen te tasten, eer de zaecken in Bohemen vast zouden zijn gestelt. Veele continueren alhier in de meninghe dat men in ons land niet vremd en is van een paix te maecken zelff met enige erkentenisse. Ick seg dat ick niet en meen dat zulcx zoude connen werden geëffectueert. Sy repliceren dat het gedaen zoude zijn eer het de gemeene man zoude weten, ende gedaen zijnde dat het niet en zoude zijn om te stooten. 't Gunt U.E. schrijft van de finantiën gelooff ick wel. Ick vinde hyer by enigen goede genegentheyt om ons land goed te doen, maer desen dienen aldaer gesecundeert opdat deghenen, die het gaern anders sagen, niet te veel vattens en werde gegeven. Soolang de Croon niet beter en werd gerespecteert by de onsen, zoo en connen die ons goed gunnen niet doen dat zy willen. 't Gunt U.E. my adviseert van de excusen3, submissiën etc. heb ick oock door andere wegen verstaen; hy capteert de occasie van de absentie van Jeannyn ende Boissize, die beste kennisse hebben van de affairen van Hollant. Ick heb beyde die heeren wel geinformeert ende wel gedisponeert gelaten. Sy hebben my verzekert nihil innovandum maer wel noch voor een tijd die zaeck wat zal slapen, blyvende alles in state. 944 gebruyckt tot zyne
112
sollicitatie eene Bullion5, die oorsaeck is dat Dediguires6 by 757 is gecomen, zonder 't welcke het oorlog jegens 3138 noyt en zoude voorgenomen zijn geweest. Dan die sollicitant is hyer bekent voor een persoon van gelycken humeur als 949. Ick hoop dat hyerop wel zal gelet werden. 't Waer te wenschen dat de zaecken van dye van de Religie met den Coning waeren geaccommodeert, maer de Coning wil absoluyt meester zijn van Rochelle, opdat die stadt niet op een ander tijdt de moeyte en maecke. Ende die van de Religie zijn niet in de poincten om veel te bedingen, de heren hebben haer meest verlaten. In Vrancrijck hebben zy geen faveur, buyten geen hulp. In somma het loopt heel anders af dan men wel gehoopt had als de Synoden eerst tot Dordrecht, daernae tot Alais10 werden gehouden. Den eedt by de Synode van Alais ingestelt tot besweering van de Canones van Dordrecht werdt by eenige Predicanten gedifficulteert. De deliberatie is in de Provinciale Synode uitgestelt tot anderen tijdt. Wye my spreecken van de Religie, ick antwoord rondelick dat ick my houde by die kercken waervan ick een lid ben geweest voor myne gevanckenisse. Voorts wacht ick my die van de Roomsche Religie offensie te geven ende onderhoude goede vrundschap met die van de Gereformeerde Religie, die zulcx aengenaem is. Eenige zeer gequalificeerde personen van de Gereformeerde Religie verclaren haer van ons gevoelen te zijn. D. Tilenus laet niet nae daertoe te helpen door het uitgeven van enige zeer geleerde geschriften. Monsr. Ribier volght het hoff. Ick twijffel zeer off hy alle de qualiteyten heeft die U.E. hem toeschrijft. Perreize, een groot vrund van den Guarde des Seaux11, is hyer te Parijs, houd groote vrundschap met my, doch yvert in zyne Religie. Ick wilde wel indyen daertoe eenigh middel is dat ick conde copye crygen van de Canones van Dordrecht nopende de Regering van de kercke.Dit geschreven hebbende zoo heb ick gesproocken den here Jeannyn dye zeyt dat d' heer van Langeracq verclaert niet gehandelt te zijn in ons Landt van Trefves dan door Juffrouw Serclaes12 in 't wild zonder apparentie; dat men nu gevangens neemt ende ransonneert; dezelve heer Jeannyn zeyt my dat Cleracq resisteert ende belegert werd by den Coning, Montauban by de Maine13; dat de schepen ende galeyen op weg zijn om dye van Rochelle te water de traffycque te beletten, gelijck dezelve te land alrede is afgesneden op hoope van divisie ende revolte binnen de stadt; dat Sijn Excellentie aen d'heer van Maurier heeft gezeyt dye van Rochelle alle hoop afgezeyt te hebben ende geraeden tot paix. Adieu, vaert wel met alle de vrunden ende zoo ghi cont comt over. Myne recommandatie aen alle bekenden. Den XXIX Julij XVIcXXI.
U.E. zeer dienstwillige broeder
H. de Groot.
113
Adres: E. Hoochgeleerde heere Mr. Nicolaes Reigersberch advocaet voor den Hove van Hollant.
In dorso schreef Reigersberch: Mr. Grotius de Paris le XXIX Julij 1621. Recept. den 14 Aug. 1621.