eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    718. [1622] Jan. 24. Aan Jan van der Stringe1.

    Mijn heer.

    Volgens U.E. versoeck heb ick nairstelijck gelet op de overgesonden huwelijcksche voorwaerden ende acte, my nevens U.E. missive van den 4 deser overgesonden, ende op de questie dye daeruyt werdt gemoveert ende de redenen daerby geallegeert; ende heb volgens U.E. begeerte mijn gevoelen onder deselve copye van de voorwaerden ende acte schriftelijck gestelt. Ende hoewel mijns oordeels beter waer voor U.E. dat hetgene in de acte is gestelt van den beginne af waere gestelt geweest in de huwelijcksche voorwaerden selve, soo acht ick

    169

    evenwel dat, als de saecke by personen in de rechten wel ervaren sal werden geëxamineert, verstaen sal werden conform mijn opinie. Ende voor desen gene andere occasie hebbende om U.E. te dienen gelijck ick wensche, sal Godt bidden U.E. te houden in zyne protectie. d. XXIIII January XVIcXXI. Tot Parijs.

    U.E. dienstwillige
    H. de Groot.

    Adres: Eersaeme zeer discrete Sr. Jan van der Stringe coopman tot Middelburgh. Port.

    Notes



    1 - Hs. Gemeente-archief Delft. Grotius dateerde 24 Jan. 1621, blijkbaar een schrijffout, zooals meer bij hem voorkomt. Over den geadresseerde heb ik niets verder kunnen vinden. Mr. Meerkamp van Embden, Rijksarchivaris in Zeeland, vermoedt dat hij is Mr. Johan van der Stringe, 1630 raad, 1631 schepen van Middelburg, in 1667 ontvanger-generaal van Zeeland. Zie ook p. 157 n. 1.