eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    730A. [1622 maart 11]. Aan N.N.1

    Ten zelven tijde of kort daerna wierdt De Groot ook van den koning in zijnen raedt goedertierentlijk gehoort.2 Zijn Majesteit, gelijk ook de prins van Condé, de grootzegelbewaerder3 en andre voornaeme heeren of princen van den bloede bejegenden hem zeer minnelijk en beleeft. Toen hij zijn Majesteit bedankte met aenbieding van allen mogelijken dienst, gaf hem de koning ten antwoordt:

    Ik heb verstaen dat gij een treffelijk man zijt en wil u wel doen.

    Notes



    1 - Gedrukt in Brandt-Cattenb., Leven I, p. 285.
    2 - Grotius vermeldde zijn audiëntie bij Lodewijk XIII in brieven van 11 maart 1622 (nos. 729 en 730 (dl. II)).
    3 - Henri II de Bourbon, prins van Condé, en Merry de Vic († 2 september 1622), ‘garde des sceaux’ sinds 24 december 1621.