eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    250

    792. 1622 Oct. 14. Aan J. de Haen1.

    Mijn heer.

    Ick heb zeer wel ontfangen U.E. aengenaeme missive met de twee toegesonden stukken. Wat belanght U.E. geschrift aen de Rechters, my dunkt dat hetselve met dienst soude connen gedruckt worden, omdat het in alles overeencomt met hetgunt ick in de gevanckenisse aen de Rechters heb geseyt ende nu in druck uytgegeven2, waeruyt onse oprechticheyt can blycken. 't Andere schrift dunckt my dat overzien ende hyer ende daer een weynigh off vercort off gedilucideert soude connen werden ende mede uytgegeven sonder naem, indyen U.E. sulcx goed vond, waerop ick U.E. advys garen sal verstaen. Ick hoop U.E. eerstdaegs sal crygen mijn duytsche Apologie3; van de Latijnsche heb ik een exemplair gesonden aen Syne Furst. Gen.4; soude U.E. mede een gesonden hebben had ick een seecker vrund geweten om te bestellen. U.E. sal daeruyt zien dat ick voor U.E. niet minder als voor my selve heb gesorght. Verwacht U.E. oordeel.

    Hyer duyrt het oorlogh noch, ende is onlancx tot Lion een seditie ontstaen jegens dye van de Religie, doch gestilt. De Coning leyt voor Mompeliers met hoop van de stadt haest te becomen. Middelertijd werd tusschen de heer van Rohan ende des Conincx dienaers gehandelt van vrede voor Mompeliers, Nismes, Castres ende Uzes, met conditie dat Rochelle ende Montauban mede daeronder sullen begrepen zijn, soo zy willen. De heer van Langeracq gaet nae 't leger om enige assistentie voor ons Landt te versoecken, dye ick meen hy noch nyet soo licht en sal becomen. Evenwel geeft ons dicwels de apparentie van vrede, hope van yet goeds te connen doen 't zy voor 't gemeen, 't zij voor de personen dye t'onrecht zijn gecondemneert; welcke reden niet toe en laet dat ick voor dese tijd van hyer soude vertrecken. Ondertusschen danck ick U.E. voor de goede broederlicke sorge voor my ende bidde hem myne dienstelicke gebiedenisse ende dancksegging te doen aen Syne Furst. Gen., met aenbiedinge van alle mogelicke diensten. Ende sal hyermede aen U.E. ende alle bekenden aldaer doen myne dienstelicke recommendatie. De Agent Vinck5, hyer passerende, heb ick vermaent in alles met U.E. te houden goede vrundelicke correspondentie ende U.E. diensten aen 't Land nae behooren te reflecteren, gelijck hy geseyt heeft te willen doen. Den XIIII Octobris XVIcXXII. Tot Parys.

    U.E. dienstwillige
    H. de Groot.

    De heer Berck6 is hyer doorgetrocken om te Venegie te resideren als Ambassadeur.

    Adres: Erntfeste hooggeleerde wyze zeer voorzienige Heere Mijn heere

    251

    Mr. Johan de Haen doctoor in beide de Rechten, Raed van Zijn Furst. Gen. van Holstein.

    In dorso schreef De Haen: Recepta 9/19 Nov. Gerescribeert den 13 Novb. 14. Octob. 1622 No. 8.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Leiden, cod. Pap. 2. Gedrukt Navorscher LIV (1904) p. 282. Beantwoord door no. 797. Zie verder Rogge in Bijdr. Vaderl. Gesch. 3e R. VII (1893) p. 98.
    2 - Verantwoording, zie p. 76 n. 1.
    3 - Verantwoording, zie p. 76 n. 1.
    4 - Frederik van Holstein; zie ook p. 251 n. 2.
    5 - Corn. Vinck, agent van den Koning van Denemarken.
    6 - Johan Berck Mathyszoon, pensionaris van Dordrecht, meermalen gezant der Republiek; zie I p. 374 n. 5; J.C. de Jonge, Nederland en Venetië p. 140, 144 vv.