eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    882. 1624 Febr. 15. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frere.

    U.E. brieven van den XXX Jan. ende VI Febr. zijn my op huyden behandight. Ick en can U.E. niet genoech bedancken van de sorge, dye U.E. voor my is dragende, waermede ick U.E. bidde dock te willen continueren, alsoo de tijdt sulcx ten hoochste vereyscht. Om te comen tot myne saecke soo wil ick vooreerst U.E. bidden my niet als lichtvaerdicheyt toe te reeckenen dat myne advysen by wylen veranderen, alsoo sulcx toecomt uyt verscheyden occurrentiën van dat hoff, die my nu hoope geven nu vrese. Doch ick mene nu nae dese verandering 't gunt my aengaet soo wel doorzien te hebben, dat ick niet langer en behoeff te twijffelen. Ick had U.E. wel geschreven2 van beleeftheyt van de Guarde des Seaux; oock van Monsr. Chastelet, Mre de requestes. Ick ben sedert te gast genoot geweest by denselven Chastelet, waer oock was Monsr. d'Espesse3. Dese nooding was geschiet by desseing en wy aten alleen4; ende bevinde dat Aersens haar wederom sterckt in de opening by hem gedaen in den jaere 1605 ende 16065. De oorsaeck hyervan is licht te bevroeden omdat hy by versterff6 voor hem selve vreest ende garen door verandering hem selve soude verseeckeren. Ick werde hyerop getoetst: men wil op dye voet myne reconciliatie te wege brengen. Hyertoe en can ick niet verstaen, gelijck U.E. weet sulcx altijd verre geweest te zijn buyten myne gedachten. Op een goede alliantie sye ick geen middel dit Rijck tot merckelycke assistentie te brengen, omdat de voors. hoope haer te dyep is ingebeeld niet alleen door de persoon alrede genoemt, maar oock, soo ick vrese, door eenige van de andere parthye die vóór my hyer zijn geweest. Chastelet hanght van 't huys van Tremouille. D'Espesse houdt hem verseeckert van de ambassade in Hollant. Hy heeft my oock gesondeert op de vryheyt voor de Catholycken. Ick sprack van dat men de rigeur van de executie van de placcaten wat soude connen versachten ende conniveren op 't gunt binnenshuys geschied, gelijck vóór de verandering van de Regering op veele plaetsen gebeurt was. Dat en contenteerde niet; sprack van kerken ende capellen, allegerende verscheyde handelingen met Amsterdam ende anderen, daer ick my van verwonderde. Om weder te keeren tot het principael, alsoo men wel siet myne intentie met de intentiën alhyer niet overeen te comen, soo is het seecker dat men my sal willen matteren op hoope van my ter mis te doen gaen off te doen vertrecken om den Prins van Orange niet te offenseren, dye men met alle middelen wil believen. De Guarde des Seaux7 doet my goede myne, seyt my dat dye vroom zijn weder

    341

    moet in 't Landt brengen. Maer dat leyt al op de voorgaende voet, gelijck uyt Tilenum oock claerlijck heb gespeurt, die mede groot vrundt is met den Guarde des Seaux. Op de betaeling werdt my alrede groote swaricheyt gemoveert, dat het comtoir, daerop ick ben geordineert, geledight is, 't welck geen verstandigen en geloven. Dese onseeckerheyt nevens de dagelijcksche perssinge in mijn consciëntie ende reputatie - welcke twee dingen ick nae 't verlies van soo veel andere met alle macht soeck te conserveeren, de eene voor my selve, de andere oock voor myne huysvrouw, kinderen ende vrunden - staet my niet langer te verdraegen. 't Soude U.E. niet mogelick vallen te beschryven het verdryet dat ick ende mijn huysvrouw hyeruyt ontfangen. Oock hyer te blyven op onse costen en is niet te harden, ons incomen is daertoe niet suffisant. Van reconciliatie en can ick niet hoopen om redenen voor desen geschreven; dye my geoffenseert hebben zijn te machtigh. Andersins conde ick met eere ende verseeckering t'Amsterdam ofte ergens anders my met de practijck behelpen; dat soude my wel behaegen, maer zie daertoe geen apparentie. Daerom hebben wy geen keur ende werden genoodsaeckt alle onse vrunden te employeren om een neutrale verseeckerde plaets voor ons te vinden, daer wy, zijnde buyten alle factiën ende desseins, God dienen ende voor onse familie eenichsins sorgen mogen. Hyertoe bidde ick U.E. - als dien ick altijdt boven alle myne vrunden vertrouwe ende soowel trouw als voorsichtig heb bevonden - om te helpen. Op 't Graefschap van Emden en valt niet te dencken: de Graeff is verarmt ende 't landt onder de macht van de Staten. Van Holsteyn is my opening gedaen, maer ick maeck swaericheyt ons te stellen in een cael landt ende daer wy de ru[st] niet en sullen vinden, die wy soucken. Eenige hebben ons gesproocken van Spyer, seggende dat met processen in 't Latijn te beschryven daer veel is te winnen. Ick heb mijn vader gebeden8 nae de gelegentheyt te vernemen; bidde U.E. oock. Hamburch, Lubeck, Bremen, Staden, Rostock souden my niet quaelick aenstaen, als daer yet waer te winnen. De incommoditeyten op Denemarken voorgewent souden considerabel zijn voor yemant dye ruyme keus had. Wy en hebben die niet, maer moeten nemen van veel quaden het minste. Verandering van humeuren in ons landt zijn onseecker te verwachten. In alle gevalle can sulcx langer aenloopen dan wy het hier op onse costen sonder groote quetsinge souden connen harden. Wilt daerom alle middelen gebruycken om een plaetse te vinden, waertoe ick oock mijn vader ende broeder versoecke; 't en is ons uyterste resolutie. Ende wy en dienen de somer niet te verliesen.

    't Hoff alhier is noch veranderingen subiect; men delibereert van criminelick te doen procederen jegens den Cancelier ende Puyssieux9; van eenige vrunden van den Cancelier af te setten waeronder oock genoemt werd Monsr. de Preaux, broeder van Hauterive10. Ick houde het daervoor dat de Cancelier ende Puyssieux op ons landt geen desseins en hadden, maer sochten een goede trefves te maecken. Maer de Cancelier heeft alles aengewent om my te mis te doen gaen, gelijck oock Champigny11 ende eenige anderen. Dye van Amsterdam mogen wel toezyen,

    342

    dat het schip recht gestuyrt werde. Panhuysen12 heeft my noyt opening gedaen maer wel door zijn soon doen [aen]spreken ende doen seggen dat hy hoopt my noch in 't Landt te zyen. Stoutenburg w[erdt] in Brabant betaelt maendelijck 100 croonen. 't Vervoeren van Cupus ende Vezekius13 doet my oock geloven dat te Amsterdam noch weynich intentie is van yet te doen voor de saecke van 't Landt ofte van de Remonstranten. Jegens den Marquys de La Vieuville14 worden oock veele clachten opgehoopt. Sommige meenen dat zijn authoriteyt niet lang en sal duyren. 't Gunt ick hyervoor heb geschreven van de opening, dye Aerssens hyer doet, heb ick wel duydelick uyt Jeannyn recht voor sijn overlyden verstaen, ende hoewel ick toonde daertoe geen apparentie te zien, persisteerde hy, dat de Prins van Orange door zijn authoriteyt ende de garnisoenen machtigh genoech was om sulcx te weeg te brengen, ende dat hy sonder soodanig steunsel niet en soude connen behouden, al hadde hy becommen 't gunt hy sochte. Ende alsoo men voor seecker syet dat Pr. Maurits niet huwelyckensgesint en is, dat daerom P.H.15 by dese voorslagen niet vercort, maer zeer geholpen soude zijn ende verseeckert van 't gunt hem anders licht daernae soude comen te missen. Dat het huwelick van Engelant met Spangnie16 af soude zijn gaet soo vast niet. Men houdt hyer dat de Coning van Engelant door een brieff met de eygene handt van den Coning van Spangnie geschreven, inhoudende belofte van de restitutie van de Pals, zeer soude sijn vermurwet. Madamoiselle de Soissons17 is overleden nu geleden drye weecken. 't Valt my verdryetigh hyer niemant te vinden, waermede ick in volcomen vertrouwen magh communiceren. God gave dat U.E. gelegentheyt toeliet eens over te comen om op alle dese saecken ende andere saecken my te hooren ende raed te geven, soo voor myne familie als voor het gemeene beste, 't welck my zeer diep staet geschreven in het hart. Vulcano haec epistola sacrator. Den XV February XVIcXXIIII te Parys.

    U.E. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, cod. H 5 c.
    2 - No. 880.
    3 - Die weldra als gezant naar Den Haag zou gaan; zie p. 334 n. 3.
    4 - ‘Dese nooding - alleen’ in margine bijgeschreven.
    5 - Er was toen sprake van de opdracht der souvereiniteit aan Hendrik IV; Aersens was later teruggeroepen; dat hij een dergelijk plan in 1624 nogmaals zou hebben ter sprake gebracht, lijkt heel onwaarschijnlijk.
    6 - Nl. van Prins Maurits.
    7 - Et. d'Aligre.
    8 - Zie p. 331 n. 2.
    9 - Zie p. 326 n. 3.
    10 - Zie p. 104 n. 1.
    11 - Zie p. 314 n. 4.
    12 - Zie p. 334 n. 2.
    13 - Zie p. 325 n. 2. De Remonstrantsche predikant Bernard Vozekins, die gevangen genomen was.
    14 - Zie p. 335 n. 3.
    15 - Prins (Frederik) Hendrik.
    16 - Het huwelijk van den Prins van Wales met een Spaansche Infante.
    17 - Anna de Soissons, gehuwd met Charles graaf van Bourbon.