eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1346. 1628 december 2. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    De uwe van den XXen Nov. is wel geaddresseert. UE. sal bij wijlen om de verandering de couverte aen monsr. Olivier2 connen gebruycken. Den coning is hyer ontrent te Dordan vol couragie. De trouppes gaen nae Langedoc, alsoo de steden opiniastreren. Den cardinael3 belooft Montauban door een belegh van twee maenden tot gehoorsaemheyt te brengen. Den coning hanght het volck, dat hij crijght, in dyenst zijnde van Rohan4, ende dreyght Rohan, soo hij wederom yemant van Sijne Mat.'s soldaten hanght, dat hij monsr. de Rohan's moeder ende suster5 sal doen door beuls handen sterven. Dit zijn de vruchten van het oorlogh.

    Van de hertogh van Mantua6 hoor ick nu niet anders dan dat men hoopt accommodement.

    Den coning heeft hyer zijn entrée noch niet gedaen, oversulcx en hebben wij oock mijnheer den cardinael hyer noch niet, wyens comste de besoigne met onse ambassadeurs7, misschyen oock met de Engelschen, dye men seyt, dat hyer comen sullen, sal doen wackeren ende ons meer materie geven om te schrijven. De victorie van Pyeter Heynen8 doet alrede onse ambassadeurs vranc(er) spreecken.

    427

    UE. seyt wel, dat Numerianus9 in desen tijdt op zijn stuck dyent te letten. Sij hebben met harde quasten te doen, dye door intimidatie garen weder op 't cussen soude raecken. Ick heb de boucxlusures10 gesyen, ten hoochste seditieux. Wil men van dat van 't fait 78 een regel ende coustume maecken, soo drijft onse souveraineteyt in de lucht. 't En is niet genoech d'authoriteyt daertegen te stellen. De gemeente behoort ter contrarie onderrecht te wesen van de vrijheyt van conscientie ende een vaste regieringe, dye de twee fundamenten zijn, soo van onse staet als van allerhande nering. Van Meden11 ende sijn maets souden dat wel connen doen. Wij sullen zyen, wat Volusianus12 in den bo[e]sem heeft. Ick en had niet gemerct, dat het meesten deel souden connen geïnduceert werden om haer medeleden te abandonneren ende ten beste te geven. Gallus13, soo hij wil, can daer veel in doen om de saecken ten beste te prepareren ende oock Numerianus helpen met desnoodt daerin te senden Constantius14 met zijn volck ende andere dyergelijcken. Ick heb aen neeff Brasser15 op dit stuck wijdloopigh geschreven. Dat men hyer op de navigatie ernstelijck sal letten is seecker ende ick can mij daerdoor aengenaem maecken met proffijt. Ick heb oock nieuwe sollicitatiën uyt Brabant ende van Colen. Mij dunckt, dat mijnheren uE. medebroeders niet te veel gedaen en hebben om in 't oogh te zijn. Can men het soo licht verpeuteren, soo dyen ick noch daer niet.

    Ick meen, dat uE. wel oordeelt, dat Anthemius16 sal tusschen beyden gaen ende ick gelooff niet, dat Aelius17 yet voor mij om daer te comen sal doen, tenzij hij mercke, dat de saeck daerhene wille. Nopende de ambassadeurs huysen, houd ick het daervoor, dat men daer geen recourse en moet doen, maer dat zij oock, des bij de overheden versocht zijnde, de criminelen behooren over te geven off tenminste haer daervan te ontslaen, andersins dat men is gefundeert aen den meester te clagen.

    't Sal mij lieff zijn, dat messrs. de Thou18 daer van de onsen vrundschap mogen genieten. Wij varen wel, Goddanck, ende gebieden ons aen de vrunden.

    Den II December XVIcXXVIII.

    UE. dyenstwillige broeder
    H. de Groot.

    Aen mijn broeder de Groot stel ick nu uyt te schrijven, alsoo binnen drye, vyer dagen een van mijne kennisse vertreckt.

    Adres: Mijnheer Mijnheer Reigersberg, raidt in den Hoogen Raide in Hollant.

    In 's Gravenhage.

    Port.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. RK. H13f. Eigenh. oorspr.
    2 - Een correspondentieadres; zie no. 1061, p. 32 n. 2.
    3 - De Richelieu.
    4 - Henri de Rohan, aanvoerder der hugenoten.
    5 - Zie no. 1336, p. 404 n. 3.
    6 - Carlo Gonzaga.
    7 - Fr. van Aerssen en Caspar van Vosbergen.
    8 - De verovering van de zilvervloot, zie nos. 1340 en 1344.
    9 - Amsterdam.
    10 - Zie no. 1340, p. 413 n. 1; zie ook no. 1341.
    11 - Johannes Wtenbogaert.
    12 - Holland.
    13 - Frederik Hendrik.
    14 - Generaal Jac. Wyts.
    15 - Joost Brasser.
    16 - Nic. de Baugy.
    17 - De Richelieu.
    18 - Twee van de zonen van Jacques Auguste de Thou; zie no. 1308, p. 375 en n. 8 t.p.