eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1375. 1629 maart 10. Van A. Hogerbeets1.

    Mijn Heere,

    Ick hebbe uE. schrijvens van den 8.en Januarij met de bijgaende schriften van mijn vader sal.2 wel ontfanghen, dan en vinde niet onder deselve copyen van de missiven der Staeten van Hollandt aen de Staten en Stadt van Utrecht, aen den Commandeur en Capiteynen tot Utrecht garnisoen houdende ende aen den Prince van Oragnen tot Utrecht. Midtsgaders copie van de commissie van die uyt Hollandt naer Utrecht toe gecommitteert wierden, en die nochtans met de schriften van mijn vader sal. te saemen overgesonden hadden geweest; versoeckende vriendelijck, dat uE. mij die mede gelieve bij goede gelegentheyt ende seeckerlijck over te senden, ende sal mij seer verobligeren. Bedancke uE. van de sonderlinghe affectie t'onswaerts, sal altijt trachten die nae vermogen wederomme te verschuldighen ende de vruntschap, die uE. met mijn vader sal. gehadt heeft, te conserveren, ende uE. gelieve, waer dat ick denselven ofte den sijnen eenigen dienst kan doen, mij vrijelijcken te employeren en sal mij daertoe altijt bereydt vinden. Mijne susters3 recommanderen haer met presentatie van alle diensten aen uE. ende uE. huysvrouwe, gelijck mede doet die is ende blijft, Mijn Heere, uE. dienstwillighen

    A. Hogerbeets.

    In den Haghe desen 10.en Maert 1629.

    Adres: Aen mijn heere Myn heere de Groot tot Parys.

    19

    In dorso schreef Grotius: 10 Maert 1629 Hogerbeets; nogmaals: 10 Maert 1629 Hogerbeets.

    Notes



    1 - Hs. Bibl. Gem. Rotterdam, coll. Rem. Kerk, cat. v. hss. no. 1286. Eigenh. oorspr. Schrijver - Adriaan Hogerbeets - was doctor in de beide rechten en dichter.
    2 - Rombout Hogerbeets (1561-1625), in 1618 gevangen genomen en in 1619 met Grotius tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld en naar Loevestein gevoerd.
    3 - Wellicht Josina en Joanna († 1673), twee van de vijf dochters, die met hun moeder Hillegonda Wentgen (gestorven op Loevestein in 1620) en hun enige broer Adriaan in 1619 de gevangenschap van hun vader mochten delen. Joanna huwde later met Mr. Willem van Dam (1596-1673); hij was in 1618 uitgeweken naar Holstein, waar hij onder de eerste bewoners van Friedrichstadt aan de Eider genoemd wordt. Naar zijn vaderland teruggekeerd werd hij in 1626 schepen en in 1629 burgemeester van Amersfoort; zie over hem nos. 1419 en 1423.