eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1399. [1629 mei 19.] Aan Frederik Hendrik1.

    Hoochgeboren Vorst, Genadige Heere.

    In 't midden van de meeste occupatiën, die ick wel eertijds hebbe gehadt, heb ick altijd een sonderling plaisir genomen in 't verbreiden van het loff van Uwer Excties hoochloffelijck huis ende tesamen van mijn vaderlant, welcke twee ick in mijn hart noit en hebbe gescheiden. Mijne uitgegevene veersen2, die soo hier als elders gelesen werden, sullen getuigen sijn van mijne affectie ende het binnenhouden van de historie, bij mij eertijds met grooten arbeid beschreven3, een gevolgh van het groote ongelijck, dat mij is geschied. Uwe Extie niet sonder Godes sonder-

    56

    linge beleid gecomen sijnde tot het gouvernement, heb ick nevens soo veel duisent vrome luiden mijn deel genomen aen de blijdschap ende om dat te betoonen waergenomen de eerste victorie, daermede de goddelijcke goedtheit Uwe Exctie hadde gecroont4. Een ander, nae bij de handt sijnde ende gelegentheit hebbende om sich op alles te bevragen, had het beter connen doen. Maer ick weet, dat Uwe Excellentie met goede oogen aensien sal het werck van een, die gedaen heeft, soo veel hij conde, naedien Godt selve hem daermede laet contenteren, dien ick bidde het tegenwoordige5 ende alle toecomende desseings van Uwe Extie soo te segenen, dat daerdoor alle voorgaende victoriën werden verduistert ende dat de naecomelingen om de rechte regiering van ons landt ende 't beleid van crijgssaecken wel te verstaen geene andere historie behoeven te soucken, als die van het gouvernement van Uwe Exctie.

    Dit, Hoochgeboren Vorst, Genaedige Heere, bid ick met een ongeveinst ende Hollandsch harte, als houdende mij verobligeert om altijdt te sijn ende te blijven

    Uwer Exties onderdaenigste
    ende ootmoedigste dienaer
    H. de. Groot.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K.H. 13. 1. Eigenh. copie ingesloten bij no. 1407 dd. 16 juni 1629 aan Nic. van Reigersberch. Ik dateer op grond van no. 1407 aanhef; met de brief aan Willem de Groot, waarvan aldaar sprake is, zal no. 1398 dd. 19 mei bedoeld zijn.
    2 - O.a. Ode ad Henricum-Fredericum, Leiden 1595 (zie Ter Meulen-Diermanse, no. 9), Scutum Auriacum, Leiden 1597 (zie Ter Meulen-Diermanse, no. 12) en verder passim in de Hugonis Grotij Poemata, Collecta & magnam partem nunc primùm edita à fratre Gvilielmo Grotio. Lugdun. Batav. Apud Andr. Clouquium. Anno 1617; zie Ter Meulen-Diermanse, no. 1.
    3 - Hugonis Grotii Annales et historiae de rebus Belgicis. Het werk werd geschreven tussen 1601 en 1612, doch verscheen eerst in 1657; zie Ter Meulen-Diermanse, no. 741 en vooral aldaar remarques 1 en 3.
    4 - De verovering van Grol op 19 augustus 1627, door Grotius beschreven in zijn Grollae Obsidio, Amsterdam 1629; zie Ter Meulen-Diermanse, no. 712.
    5 - Het beleg van 's-Hertogenbosch.