eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    Bijlage no. 3
    Bij no. 1403
    Postscriptum van N. van Reigersberch aan Maria van Reigersberch1. dd. 27 mei 1629.

    Joffrou de Groot,

    Ik heb niet goet gevonden den rentmeyster2 ... te adviseren hetgeene hem dienstych waer geweten; sulcke officiën sijn dickmael den ouders niet aengenaem, die soo groote opinie van haer kinderen hebben, dat se geen feilen daervan konnen gelooven. Eergisteren heb ick hem op sijn soon3 onderhouden. Ick vraechde, hoe lange daer was geweest; seyde bij de twee jaer. Ick meende het tijt was, dat hij thuys soude comen; seyde mij, wat soude hij thuys doen; ick kan hem daer soo goeden coop houden als ick hier soude doen; soo hij naer Italiën wil, sal hem laeten gaen. Sulckx merckende hij contentement heeft is niet geraden eenych miscontentement te geven. Dan heb het met Brasser4 gecommuniceert, die mede oordeelt best is gelaten.

    Met haest; laet mij eens tijdynge weten van mijn cleet.

    Notes



    1 - Gedrukt Rogge, Br. Maria v. Reigersb., p. 301. Voor het hs. zie no. 1403, p. 62 n. 5.
    2 - Johan van Reigersberch, rentmeester van Zeeland Bewester-Schelde.
    3 - Johan van Reigersberch had 9 kinderen, van wie de oudste (of een van de oudste) Johan was, in 1613 geboren. Mogelijk is hij de hier bedoelde.
    4 - Bedoeld zal zijn Govert Brasser, de pensionaris van Delft.