eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1676. 1631 september 21. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Den naem van wijlen mijn heer den president de Thou2 is uE. soo wel bekent, dat ick daervan niet en behoef te schrijven. Voor desen sijn twee van sijne jonger

    438

    soonen3 daer geweest, nu gaet den oudste4 derrewaert, die voor dese sijnde geweest conseiller au parlement, nu is maistre de requeste met apparentie van verder ende apparentelijck in ambassaden geëmployeert te werden ende misschien eerlangs in ons landt selve, sijnde verwant ende goed vrundt van den guarde des seaux5. De eer, die ick gehadt heb van de kennisse met sijn vader ende daernae, die ick van Sijne Ed. hier sijnde heb ontfangen, obligeert mij om uE. te bidden alles te doen, dat dienen can om te toonen, dat wij dancbaer sijn ende dat onse vrunden wat vermogen.

    Den 21 Sept. 1631.

    UE. dienstwillige
    H. de Groot.

    Adres: A Monsieur Monsieur Reigersberg, conseiller au Parlement d'Hollande à la Haie.

    In dorso schreef Reigersberch: brieff van broeder de Groot den XXI september 1631.

    Addresseert mij monsr de Thou, maistre des requestes.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. H 16e. Eigenh. oorspr.
    2 - Jacques Auguste de Thou (1553-1617); zie III, p. 375 n. 8.
    3 - Jacques Auguste en Achille Auguste; zie III, p. 375 n. 8.
    4 - François Auguste; zie III, p. 375 n. 8.
    5 - Charles de l'Aubespine (1580-1653), markies van Châteauneuf, abbé van Préaux; hij was sedert 1630 zegelbewaarder.