Mon frère,
Den naem van wijlen mijn heer den president de Thou2 is uE. soo wel bekent, dat ick daervan niet en behoef te schrijven. Voor desen sijn twee van sijne jonger
438
soonen3 daer geweest, nu gaet den oudste4 derrewaert, die voor dese sijnde geweest conseiller au parlement, nu is maistre de requeste met apparentie van verder ende apparentelijck in ambassaden geëmployeert te werden ende misschien eerlangs in ons landt selve, sijnde verwant ende goed vrundt van den guarde des seaux5. De eer, die ick gehadt heb van de kennisse met sijn vader ende daernae, die ick van Sijne Ed. hier sijnde heb ontfangen, obligeert mij om uE. te bidden alles te doen, dat dienen can om te toonen, dat wij dancbaer sijn ende dat onse vrunden wat vermogen.Den 21 Sept. 1631.
UE. dienstwillige
H. de Groot.
Adres: A Monsieur Monsieur Reigersberg, conseiller au Parlement d'Hollande à la Haie.
In dorso schreef Reigersberch: brieff van broeder de Groot den XXI september 1631.
Addresseert mij monsr de Thou, maistre des requestes.