eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1733A. 1632 januari 22. Aan N. van Reigersberch.1

    [Uit een brief van De Groot aen N. Reigersb. van den 22 Jan. 1632 over de vergadering van de Staten van Holland:] Wijders wert in deze vergadering van sommige particuliere leden bitterlijk tegens De Groot uitgevaren; ... riep men:

    Hij was degeen ... die landt en kerk beroert, die in zijn laetstgedrukte Apologie2 de tegenwoordige regering voor onwettelijk uitgescholden en door die en meer andre zaken zich aen hoogste machtschennis hebbende schuldig gemaekt en strafbaer aen lijf en goedt zijnde verklaert, zich stoutelijk onderwonden had op zijn eigene ban en boete,3 zonder voorgaende bewilliging der heeren Staten of eenig verzoek aen hun te doen, in 't land te komen.

    D'afgezondene van zekere stadt, wier naem ik hier verzwijge, zeide volmondig uit

    dat de Duinkerkers zooveel schade niet in zee deeden als Grotius in 't land zou doen.

    Notes



    1 - Gedrukt in Brandt-Cattenb., Leven I, p. 418.
    2 - Verantwoordingh van de wettelijcke regieringh van Hollandt, Hoorn 1622 en latere uitgaven (BG nos. 872-878).
    3 - ‘op eigen ban en boete’, op eigen verantwoording (WNT II, kol. 948).