eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1763A. [1632, begin mei]. Aan J. Wtenbogaert.1

    ... Tot Hamborch gecomen sijnde vinde ick hier terstont droeffheyt door de uyterste kranckheyt Domini Grevinckhovii, qui iam videtur animam agere, nec quicquam restare,

    340

    nisi ut eam custodi fideli commendemus. Hij was vrij wat gedegousteert van Rotterdam door de ondanckbaerheyt van de luyden aldaer...

    Bijlage:

    Johannes Wtenbogaert aan Petrus Cupus, 15 mei 1632

     

    Seer waerde ende beminde medebroeder,

    Dominus Matthisius2 quam gisteren mij voorlesen eenen brieff van Leyden comende van een ons onbekent man ende geschreven met eene onbekende handt, daerin seer geclaacht wordt dat de antwoordt die de directeurs hunnen gecommitteerden binnen Rotterdam hadden belooft te geven op hunne propositie - daerbij zij begeert hadden raadt ende advis hoe zij hun aldaer souden dragen in 't houden van haare vergaderingen - hun noch niet en was toegecomen, daerin sij zeer becommert waren, biddende dat men deselve hun metten eersten wilde toeschic(ken). Nu is uE. ende Domino Lansbergio3 wel bekent dat deselve antwoordt all terstont bij mij wierdt ontworpen ende dat deselve, bij de gesamentlicke broederen Dominis goetgevonden sijnde, in 't net geschreven ende geteeckent is - nae mijn onthout - om metten eersten aen die van Leyden gesonden te worden. Waer dit nu hapert is mij onbekent. Ick bid uE. daerop te letten ende, indien se noch niet gesonden en is, te maecken dat sij metten eersten gesonden werde.

    Hier is niet nieus dan dat Dominus Grotius mij schrijft uyt Hamborch dese woorden: Tot Hamborch gecomen sijnde vinde ick hier terstont droeffheyt door de uyterste kranckheyt Domini Grevinckhovii,4 qui iam videtur animam agere, nec quicquam restare, nisi ut eam custodi fideli commendemus. Hij was vrij wat gedegousteert van Rotterdam door de ondanckbaerheyt van de luyden aldaer. Hactenus Dominus Grotius istic de re, quod T[uum] H[onorem] scire volui. De brieff is sonder date in haest geschreven.

    Men begint nu veel wederom te spreecken van sijn Excellenties vertreck binnen 8 off 10 dagen.5 Ick hope Dominus Paschasius6 nu all daer bij ulieden is. Anders waer het niet wel. Ick hoope Grietgen uE. mijn brieff gelevert heeft.7 Ick mocht wel Maenen- off Dynxdach naer Utrecht reysen. Middelertijdt beveel ick uE. met uE. huysfrou8 ende kinderen, oock bestemoeder ende d'andere vrienden, sonderling mede Dominum Lansbergium, den Almachtigen.9 Wilt mij oock bij gelegenheyt moeder Tuelincq met hare kinderen ende kindskinderen hertelick groeten,

    uE. dienstwillige medebroeder,
    J.W.

    Desen 15 Mey 1632.

    341

    Adres: Eersamen, voirsienigen, discreten sieur Peter Tielmans,10 tegenwoordich in de brouwerij de Witte Leuw tot Rotterdam, Loon.

    Notes



    1 - Fragment geciteerd in een brief van Johannes Wtenbogaert aan de Rotterdamse remonstrantenleider Petrus Cupus (ca. 1580-1646), dd. 15 mei 1632. Hs. Rotterdam, GB, RK, no. 2094: 1, eigenh. oorspr. Zie Rogge, Brieven Wtenbogaert III, 4, p. 193.
    2 - Assuerus Matthisius (Sweer Thijssen) (1583-1651), predikant te Deventer en Kampen, in 1619 als remonstrant afgezet, in de jaren 1631-1632 remonstrants predikant te 's-Gravenhage (Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme II, p. 316-317).
    3 - Samuel Lansbergen (1588-1669), predikant te Rotterdam, in 1619 als remonstrant afgezet, sinds 1630 in dezelfde plaats als remonstrants predikant actief (ibidem IV, p. 291-292).
    4 - Nicolaes Grevinchoven (Grevinchovius), sinds 1599 (hulp)predikant te Rotterdam, was na zijn afzetting in 1619 als remonstrants predikant in Frederikstad en Rotterdam werkzaam geweest. Nadien vestigde hij zich in Hamburg, waar hij in mei 1632 overleed (BWPGN III. p. 338-342).
    5 - Frederik Hendrik zou op 25 mei uit Den Haag opbreken (J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik, Prins van Oranje, p. 376).
    6 - Niet geïdentificeerd. Of is de remonstrantse predikant Paschier de Fijne (1588-1667) bedoeld?
    7 - Deze ‘Grietgen’ fungeerde vaker als tussenpersoon; vgl. Rogge, Brieven Wtenbogaert III, 4, p. 113, 126, 166 en 167.
    8 - Meynsgen Jans.
    9 - Zie voor vergelijkbare begroetingsformules Rogge, Brieven Wtenbogaert III, 4, p. 139, 157 en 231.
    10 - ‘Peter Tielmans’, schuilnaam voor Petrus Cupus, zoon van de predikant Tilemannus Cupus († 1612) (Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme II, p. 150-152).