eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    255

    1933. [1634 juli 13.] Aan Frederik Hendrik1.

    Hooggebooren Vorst, Doorluchtige Heer,

    Na lang gedult heb ik uit verscheide conditiën, die mij voorquamen, den dienst van de Kroon van Zweden verkoren, welke zoo door alliantiën als gemeene intresten zeer na met het landt mijner geboorte is verbonden; zulks ik met reden hope, indien God Almachtig mij tot vertroosting van zoo vele swarigheden 't geluk vergunne van eenige goede diensten te doen aan het Zweedsche Rijk en deszelfs bondtgenooten, dat hetzelve ook bij gevolg zal strekken ten beste van de landen van het gouvernement uwer Excellentie, welke ik van jongsaf en voorts door mijn gansche leven oprechtelijk heb geëert en gezogt te behagen, God altijdt biddende, gelijk ik nu ook dezen met deze bede zal sluiten, dat het hem gelieve,

    Hooggebooren Vorst, Doorluchtige Heer,

    Uwe Excellentie, met Mevrouw de Princesse, zijne Gemalin2, en hare Vorstelijke kinderen3, lang te sparen tot welvaren van de Landen, te zegenen met een voorspoedige Regering, en met overwinningen te kroonen.

    Uwer Excellentie ootmoedigste Dienaer
    H. de Groot.

    Notes



    1 - Gedrukt Brandt-Cattenburgh, Leven II, p. 7.
    2 - Amalia, gravin van Solms-Braunfels.
    3 - Frederik Hendrik en Amalia van Solms hadden in 1634 de volgende kinderen: Willem II, prins van Oranje, graaf van Nassau (geb. 1626), Louise Henriette (geb. 1627), Albertina Agnes (geb. 1634).