eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    2511. 1636 maart 16. Van N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    Wij hebben tijdyngen, dat het amas van des viants troupen, daer ick voor desen van heb geschreven2, sterck tachtentich compangiën te paerde, ettelijcke duysenden te voet, onder het beleyt van graeff Johan van Nassau3, een convoy in Stevenswaert heeft gedaen; naer Gelder, Cleeff ende omliggende plaetsen heeft hij door de quade wegen niet connen commen. De groote provisie van alderley ammunitie, geschut, schoppen ende spaden, die hij bij hem heeft gehadt, laet opinie, de meenynge is geweest yet te supprenneren ofte attenteren. Het keysers4 volck blijft dese provintiën gelijck omcyngelende. Den marquis de Cranacs5 volck, dat in het lant van Cleeff, den Berg ende Westphalen leyt, seyt men sterck is sevenentsestych regimenten, daeronder en sijn noch de troupes van Picolomini6 noch van Jan de Waert7 niet getelt. De tijdyngen, die ons hadden geseyt, dat Jan de Waert over de Mosel was getrocken ende het lant van Luyck hadde verlaten, hebben ons geabuseert. Men oordeelt, de meenynge is op de grensen van Champangie eenyge sterckte te vermeesteren ofte op te werpen om een magasijn te houden, dat de troupes, die in Vranckerijck souden willen vallen - alwaer desen somer het principael dessein van oorloge van den viant schijnt te wesen - met vivres ende andere nootdruft soude connen stijven. Den secretaris van Jan de Waert ende een major8, wel binnen Luyck van de magistraet getracteert, in het uytrijden dronckych sijnde ende aen de poorten de wacht met insolente worden braverende, sijn van deselve van het paert gelicht, daerover Jan de Waert hem seer te onvreden hout ende sonder een appaisement van veele rijxdaelders niet sal sijn te bevredygen.

    29

    De Sweetse wapenen prospereerden noch in Saxen, dan quam veel volckx wt Westphalen den Sax9 te hulp. Banner10 hielt de riviere de Sael beseth. Veele oordeelen de prosperiteyt de croon Sweden sal dienen om goude conditiën te connen maecken, ende dat die bij haer niet sullen werden verworpen. Den heer rijxcancelier11 is hier in seer groote achtynge ende sijn alle wijse verwondert over sijn Ex.ties wijs beleyt.

    Van verder handelynge comt hier ons niet voor; men schrijft wel dat de prince-cardinael12 nader last tot een gesamentlijcke handelynge verwacht, maer daervan is niet seeckers. Om het oorloge met ordre te continueren delibereert men ernstych, vooral om redres van de zee ende betalynge van de soldaten te procureren13; doch is noch het een noch het ander finalijck niet gearresteert. Waer den Staet met tsestych duysent man te lande effectivelijck te onderhouden bastant gedient, Hollant wist raet om haer contingent precise op haer dach te doen betalen ende heeft daertoe aenbiedynge gedaen. Hoe hetgeene meer wert gedesidereert connen mainteneren, delibereert men, ende wij verwachten een lange resolutie, alsoo den aenstaenden somer port ende confusiën, die door wanbetalyngen souden sijn te vreesen, moeten werden verhoet.

    Den conynck van Engelant14 om den palsgraeff15 te beneficiëren heeft sijne Altesse geschoncken hondert duysent ponden sterlynx, die gevonden sullen werden wt de creatie van eenyge nieuwe graven. Soo soude de venalité wel over zee wayen.

    Den heer Beveren16 is noch niet verreijst. Den pensionaris Pauw17 heeft ernstych versocht, alsoo hij met alle vlijt sijn opgeleyde last in de ambassade naer vermogen daer heeft volvoert ende in alle getrouwicheyt sijn ampt van raetpensionaris, daervan den tijt den 1 April expireert, heeft bedient, dat hij hier mocht commen om beyde de commissiën ter plaetse ende in de vergaderynge, daer hij die heeft ontfangen, wederom te mogen affleggen. Dit versouck, aen de Staten gedaen, sijn sijne broeders18 oock bij mijnheer den prins19 wesen recommanderen. In de Staten daerop omgevraecht sijnde is bij pluraliteyt van stemmen het advis van sijn Ex.tie20 goet gevonden te doen verstaen, alwaer eenyge steden gecompareert sijnde heeft sijn Ex.tie geseyt, dat men hem sijn versouck behoorde te accorderen ende in beleeffde termen te antwoorden, dat, soo veel het raetpensionaris-ampt belangt, dat hij hem soude houden met den eersten April daervan ontslagen ende hetselve van nu af soude wesen impetrabel, maer dat in de be-

    30

    dienynge van de ambassade soude continueren tot den eersten Juny, binnen welcken tijt indien geen successeur en quame, die hij daer soude introduceren, dat hem vrij soude staen vandaer te vertrecken. Sijn versouck was, hetgene ick hiervoren hebbe vergeten, dat hij de plaetse van reeckenmeester, bij hem gereserveert, thuys commende soude mogen becleet, ende soude dat mede werden geaccordeert. Het advis van sijne Ex.tie in de vergaderynge gecommuniceert sijnde, hebben de leden copie van den brieff van Pauw versocht, om die nevens de substantie van het advis van sijn Ex.tie de steden te doen weten ende hare meenynge daerop te horen, ende is gerecommandeert, dat noch dese vergaderynge de resolutiën van hare principalen ingebracht souden werden, opdat dan een poinct van beschrijvynge tot surrogatie van een ander mach werden gemaeckt. Dit is alles gepasseert den 12 ende 13 deser ende wert de intentie van de steden verwacht, bij dewelcke weynych difficulteyt sal werden gemaeckt, omdat het versouck ernstich is; maer bijaldien onder de hant, gelijck niet en geschiet, contrari devoiren werden gedaen, soude sonder groote oppositie tot een resolutie niet connen werden gebracht. Soo verde siet dien heer het compas bij die meest vermogen (v)erlopen, dat hij niet en siet, hoe hem vandaer te extriceren om hier te mogen commen sonder hem te willen ontbloten, ende om de resignatie selffs te doen, daertoe kan hij niet geraecken. Hierwt werden veel discoursen geformeert, die oock haer extenderen tot het gepasseerde. Tot successeur in het pensionaris-ampt werden verscheyde gedestineert21, pares, impares, etiam ausuri si casus daretur22. Mijn opinie is, dat het loth sal vallen op den heer Cats, die nu capabel wert gehouden, alsoo de Staten van Zeelant voor desen hare resolutie hebben gerevoceert, ende eer door Spartacus23 kan werden gerecommandeert als gedisrecommandeert. Dan hebben de leden het meeste contentement van sijn beleyt niet, oock soo is sijn humeur meer tot speculative als politycke materie geïnclineert. Hij sij wie het sij, sal moyte hebben om twee heeren te dienen. Tot de ambassade heb ick niemant hooren schicken, voor desen is van de heer van Beverweert24 gesproocken.

    Het huwelijck van den conynck van Polen25 ende princesse van Bohemen26 is noch niet aff; dan wert hier een verwacht, die daervan soo bij de coninginne van Boheme als den conynck van Engelant comt handelen.

    De Duytsche advisen van Bilderbeeck27 ende Brederode28 seggen, dat den

    31

    keyser een rijxdach heeft wtgeschreven tegens den 5/15 April tot Regensburg; d'opinie is, dat men den conynck van Hongeren29 sal maecken rooms conynck, die des te aengenamer wesen sal, omdat men hout, dat hij souckt het rijck te bevredygen met restitutie van de gedepossedeerde princen, selffs den Pals, waertoe hij grote devoiren soude doen bij den Beyer-vorst30. Off het is om in Duytslant hem liefftallych te maecken, off den conynck van Engelant te payen, off ernstych wert gemeent, connen die den staet van Duytslant bekent is beter considereren.

    Vanwegen desen staet is dessein om op Cleeff off Griethuysen yet te tenteren, hetwelck nu is geëxecuteert off misluckt; dan tijdyngen hebben wij daer niet van.

    De sententiën tegens de gevangen cappitainen31 sijn gisteren wtgesproocken, eenyge sijn costeloos ende schadeloos ontslagen, eenyge mits betalende de costen, andere gecasseert, somyge gebannen voor acht ende ses jaren met confiscatie van 8 ende 12 maenden gagie, twee gebannen vijventwintych jaren, beneffens Codde, absent, ende is Codde gebannen op straffe des doots. Van der Abt, die admirael was, is in een gevankenisse, bij de Staten-Generael te ordineren, vijventwintych jaer gecondemneert; heeft seer gepericliteert van met twee andere het leven te verliesen, die intercessie van veele, namentlijck van den heer van Charnassé32, heeft hem daervan bevrijt, oock van dat sijne wapenen in sijn presentie publyckelijck niet en sijn gebroocken. De devoiren van de heer van Charnassé sijn extra-ordinaire geweest. Nu sal men de vacerende plaetsen moeten versien, daer men meerder circumspectie om bequame te kiesen toe meent te gebruyken, ende schijnt dat men sijne Ex.tie met eenyge, daertoe te assumeren, die sorge sal bevelen, die daerin sullen nemen het advis ende informatie van de magistraet van de stat, daer de persoonen hebben gewoont ende haer geneert, die van haer ervarentheyt ende suffisantie de beste kennisse hebben. Het voornemen is oock de cappitainen het schaften te benemen ende de cost off bij het lant te versorgen off yemant aen te besteden, om door dat middel te voorcomen, dat de scepen sooveel de havenen ende reeden niet en soucken, waertoe de cappiteynen wt insicht van haer eygen profijt worden genodycht. De gagiën van de cappitainen, iegenwoordych dertych guldens ter corter maent, sullen werden geaugmenteert tot hondert guldens.

    Het laet hem niet aensien, dat de Franse troupes, die hier noch sijn, sullen werden versterckt, maer eer vermindert. Negen compangiën paerden werden te Rotterdam, om aff te scepen naar Vranckrijck, verwacht, soodat het effort vandaer op den viant moet werden gedaen, souden wij wt crachte van de alliantie worden gebaet.

    Recommandere mij aen alle de uwe.

    Desen 16 Martij 1636, des avonts ten acht uyren.

     

    Soo ick desen soude sluyten, ontfange ick uEd. schrijven van den 28 Feb.33.

    32

    Adres: Mijnheer Mijnheer De Groot, Ambassadeur van de Coninginne ende croone van Sweden bij den Alderchristelijckste Conynck.

    In dorso schreef Grotius: 16 Maert 1636 N. Reig.

    En in margine achtereenvolgens: Convoy in Stevenswaert; Provisie; Vr.; 60m; ....

    Boven aan de brief: rec. 7 April.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., M 7 f. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tesamen met nos. 2505 en 2516 beantw. d. no. 2546. Gedrukt Rogge, Br. Nic. v. Reigersb., p. 254.
    2 - No. 2497.
    3 - Jan de Jonge, graaf van Nassau-Siegen, zoon van Jan van Nassau en Margaretha van Waldeck, kleinzoon van Jan de Oude.
    4 - Van Ferdinand II.
    5 - Francisco del Caretto, markies van Savona y Grana.
    6 - Ottavio d'Arragona, prins van Piccolomini, hertog van Amalfi.
    7 - Johan van Werth, ruiteroverste in het leger van Ferdinand II.
    8 - Niet geïdentificeerd.
    9 - Johann Georg, keurvorst van Saksen.
    10 - De Zweedse maarschalk Johan Gustavsson Banér.
    11 - Axel Oxenstierna.
    12 - Don Fernando; zie over hem IV, p. 412 n. 11.
    13 - Vgl. no. 2505 dd. 10 maart.
    14 - Karel I.
    15 - Karl Ludwig, oudste zoon van de in 1632 overleden Winterkoning, Frederik V van de Palts.
    16 - Cornelis van Beveren uit Dordrecht; hij was belast met een missie naar Engeland.
    17 - Dr. Adriaen Reyniersz. Pauw; vgl. no. 2505, p. 18 en n. 9 aldaar.
    18 - Pauws broers waren: Michiel (1590-1640); Dr. Reynier (1591-1676), raadsheer in de Hoge Raad in Holland, Zeeland en Westfriesland; Cornelis (1593-1668), raad en rekenmeester van Frederik Hendrik; Jacomo (1597-1665), baljuw en drossaard van Liesvelt.
    19 - Frederik Hendrik.
    20 - Frederik Hendrik.
    21 - Raadpensionaris Adriaen Reyniersz. Pauw, die men na zijn zending met Johan de Knuyt naar Frankrijk in Parijs had gelaten zonder acht te slaan op zijn herhaalde verzoeken om terugroeping, had hieruit de voor de hand liggende conclusie getrokken en zijn ontslag aangeboden toen zijn vijfjarige ambtsperiode afliep. In zijn plaats werden voorgesteld de pensionaris van Haarlem, Gilles de Glarges, de secretaris van Alkmaar, Nanning van Foreest, en Jacob Cats, die benoemd werd en het ambt tot eind 1651 bekleed heeft. Zie Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh II, p. 319.
    22 - Vgl. Tacitus, Ann. I 13.
    23 - Schuilnaam voor François van Aerssen; Grotius heeft er ‘Arsens’ boven geschreven.
    24 - Lodewijk van Nassau, heer van Beverweerd; zie over hem III, p. 163 n. 1.
    25 - Wladislas VII (IV).
    26 - Elisabeth, oudste dochter van de in 1632 overleden Frederik V van de Palts en Elisabeth Stuart, dochter van Jacobus I van Engeland. Het huwelijk heeft geen doorgang gevonden.
    27 - Henrick van Bilderbeek; zie over hem III, p. 211 n. 8.
    28 - Dr. Pieter van Brederode, van 1602 tot zijn dood, omstreeks 1638, agent van de Republiek in Duitsland.
    29 - Ferdinand, zoon van keizer Ferdinand II en later - in 1637 - diens opvolger.
    30 - Maximiliaan I, keurvorst van Beieren.
    31 - Admiraal Antony van der Hapt en Bartholomeus Pietersz. Sterck, Dirck by Nacht, Pieter Jansz. Santvoort, Dirck Pietersz. de Groot, Marten Gijsbertsz. Croock, Erick Barentsz., Jan Ates, Leenaert Adriaensz., Gerrit Claesz. Ruyter, Willem Codde van den Burgh, Jan Gijsen en Allers Tames; de drie laatstgenoemden werden bij verstek veroordeeld. Zie Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh II, p. 350.
    32 - Hercule Girard de Charnacé, Frans gezant in Den Haag.
    33 - No. 2493 (dl. VI).