eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    3028. 1637 april 12. Van N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    Bij de brieven van den derden April sijn geen voor mij geweest ende hier hebben wij tegenwoordych niet ofte seer weynych.

    De heeren Staten sijn mits de paesfeeste thuys gegaen om binnen acht dagen wederom hier te wesen.

    Het schoorsteengelt is noch niet finalijck geconsenteert, omdat somyge steden hetselve vastmaecken aen het oplechgelt van de grainen, een middel dat lange heeft getrotteert, nu bij alle is toegestaen wtgesondert Amsterdam, hetwelck verstaet, dat men hetselve soowel soude moeten betalen van het inlants als wtheems gewas, daer andere difficulteyt in vinden, hoewel niet soude werden gedragen bij den lantman ofte eerst vercoper, maer naer gesoldert is geweest bij die

    218

    het consumeert. Den voorslach is te heffen een gulden oft vijfthien stuyvers op yder last.

    Tot het verantwoorden van de vijff speciën wert bij eenyge nieuwe instantie gedaen ende sal de noot ende schaersheyt van gelt de difficulteyten, tot noch toe daerin gemaeckt, moeten overwegen.

    De stucken van Amelant sijn de collegiën wederom gesonden ende sullen deselffde naer de vacantie haer advis formeren; uEd. consideratiën daerop wenste ick ondertusschen te connen verstaen.

    Vier, vijff dagen geleden ben ick nevens de heeren Scotte2, Asperen3, Persijn4, Loenius5, Dedel6 vanwegen de heeren Staten van Vrieslant bij missive versocht tot Leuwarden te willen commen assisteren den Raet van Vrieslant in de iudicature van het proces van den ontvanger-generael Bootsma7, bij den procureur-generael8 tegens hem geïnstrueert, alsoo vele raden off hem bestaende off in de saecke sijnde geïnteresseert, de resterende te swack waren. Maer alsoo dit een criminelle saecke is, geëntameert door factie, den ontfanger, die lange gevangen heeft geseten ende gedeporteert is, de Alouwers een seer notabele familie in Vrieslant, die, voor desen het magnificat daer heeft geregiert, bestaet, hebbe ick (mij), hoewel de commissie niet eygentlijck delegatie is, daervan willen excuseren sijnde deselve bij alle de andere heeren aengenomen, waerop bij eenyge glosen werden gemaeckt.

    Aitsma9 is in Oldenburgerlant ende heeft vandaer sijne excusen, warom door raet van vrienden niet verder en comt, geschreven; doch eenen expressen is naer hem toe met brieven van aenmanynge om hier te commen. Ick kan niet geloven, dat hij het sal doen.

    Brieven van den derden wt Engelant geve hope, dat met Vranckerijck sal werden gesloten, maer soo den conynck10 met sijn usurpatie op de zee voort wil, gelijck het schijnt, soo is tegens Spaengen geen vigeur te wachten. Men schrijft wt Engelant, dat den conynck een schip doet bouwen van negenhondert lasten, daer op de statue van sijne Mteyt. achter staet te paerde ende leggen drie, vier scepters onder met een inscriptie: Ab Eduardo tertio11 tria maria vindico.

    219

    Den oversten Ransou12 comt met gelt wt Vranckerijck om op dese frontieren een leger te formeren van thien off twaelff duysent man ende te brengen in D(u)ytslant. Een persoon, die diepe in dat werck speculeert, meent het preparaten (sij)n om tot den vrede te commen, ofte vruchten van het misverstant tusschen hartoch Bernhart13 ende den cardinael de la Valette14, alsoo men licht, den gemelten hartoch over Rhijn sendende, voor hem minder sal sorgen. Oft dit werck de crone Sweden oock aenstaen sal, heeft sijn bedeincken; Aelianus15 hebbe ick geen opinie, dat het smaeckt.

    Den Admirael Dorp16 leyt reet om in zee te gaen, ende sijn soowel bij de Staten van Hollant als Staten-Generael gedeputeerde naer Hellevoet gesonden om sijn vertreck te presseren.

    Om het heffen van de middelen in Vrieslant te faciliteren werden eenyge magistraten bij den Rade van State, op authorisatie van de Staten-Generael, affgeseth.

    Den heer Hogendorp17 is hier ende meent haest te vertrecken naer den heer rijxcancelier18.

    Desen 12 April 1637.

    In dorso schreef Grotius: 12 April 1637. N. Reig.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., M 10 k. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge, Br. Nic. v. Reigersb., p. 340.
    2 - Apollonius Schotte.
    3 - Paulus van Asperen.
    4 - Reynier van Persijn († 1639).
    5 - Johan Loenius († 1641).
    6 - Johan Dedel († 1665).
    7 - Johan van Bootsma († 1637), ontvanger-generaal van Friesland, werd in 1636 afgezet wegens wanbeheer, maar in 1637 vrijgesproken.
    8 - Dr. Johannes van Scheltinga (± 1590-1654).
    9 - Foppe van Aitzema.
    10 - Karel I van Engeland.
    11 - Edward III (1312-1377). Deze passage wijkt af van hetgeen Cornelis van Beveren, ordinarius gezant in Londen, op 27 maart 1637 aan de Staten-Generaal schreef: ‘Het groote Schip dat sijn Ma.t laet bouwen can dit Jaer niet ree sijn; sal groot sijn achtien hondert tonnen, of negen hondert lasten; voor op staet een Coninck te peerdt met een dreigent opgeheven staert, leggen ondert peerdt vier gecroonde Coningen ende daeronder int latijn, Ab Edgardo Quatuor Maria Vindico’. (Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd. Staten-Generaal, Lias Engeland no. 5893). Zie hierover ook Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh, II, p. 492-493. De kiel van dit schip, genaamd de ‘Sovereign of the Sea’ werd op 16 januari 1636 gelegd in aanwezigheid van de Engelse Koning; de tewaterlating volgde in oktober 1637. Zie voor een afbeelding van dit schip Philip Cowburn, The Warship in History, Londen-Melbourne 1966, p. 122-3.
    12 - Josias, graaf van Rantzau.
    13 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    14 - Louis de Nogaret d'Epernon de La Valette.
    15 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona.
    16 - Filips van Dorp (1587-1652), sedert 1629 luitenant-admiraal van Holland en daarmede van de gehele vloot. Op 27 oktober 1637 werd hij opgevolgd door Maarten Harpertsz. Tromp (1598-1653). Over deze commandowisseling zie Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh II, p. 484.
    17 - Gijsbert van Hogendorp (1589-1639).
    18 - Axel Oxenstierna.