Mijn Heer,
Bij de brieven van den derden April sijn geen voor mij geweest ende hier hebben wij tegenwoordych niet ofte seer weynych.
De heeren Staten sijn mits de paesfeeste thuys gegaen om binnen acht dagen wederom hier te wesen.
Het schoorsteengelt is noch niet finalijck geconsenteert, omdat somyge steden hetselve vastmaecken aen het oplechgelt van de grainen, een middel dat lange heeft getrotteert, nu bij alle is toegestaen wtgesondert Amsterdam, hetwelck verstaet, dat men hetselve soowel soude moeten betalen van het inlants als wtheems gewas, daer andere difficulteyt in vinden, hoewel niet soude werden gedragen bij den lantman ofte eerst vercoper, maer naer gesoldert is geweest bij die
218
het consumeert. Den voorslach is te heffen een gulden oft vijfthien stuyvers op yder last.Tot het verantwoorden van de vijff speciën wert bij eenyge nieuwe instantie gedaen ende sal de noot ende schaersheyt van gelt de difficulteyten, tot noch toe daerin gemaeckt, moeten overwegen.
De stucken van Amelant sijn de collegiën wederom gesonden ende sullen deselffde naer de vacantie haer advis formeren; uEd. consideratiën daerop wenste ick ondertusschen te connen verstaen.
Vier, vijff dagen geleden ben ick nevens de heeren Scotte2, Asperen3, Persijn4, Loenius5, Dedel6 vanwegen de heeren Staten van Vrieslant bij missive versocht tot Leuwarden te willen commen assisteren den Raet van Vrieslant in de iudicature van het proces van den ontvanger-generael Bootsma7, bij den procureur-generael8 tegens hem geïnstrueert, alsoo vele raden off hem bestaende off in de saecke sijnde geïnteresseert, de resterende te swack waren. Maer alsoo dit een criminelle saecke is, geëntameert door factie, den ontfanger, die lange gevangen heeft geseten ende gedeporteert is, de Alouwers een seer notabele familie in Vrieslant, die, voor desen het magnificat daer heeft geregiert, bestaet, hebbe ick (mij), hoewel de commissie niet eygentlijck delegatie is, daervan willen excuseren sijnde deselve bij alle de andere heeren aengenomen, waerop bij eenyge glosen werden gemaeckt.
Aitsma9 is in Oldenburgerlant ende heeft vandaer sijne excusen, warom door raet van vrienden niet verder en comt, geschreven; doch eenen expressen is naer hem toe met brieven van aenmanynge om hier te commen. Ick kan niet geloven, dat hij het sal doen.
Brieven van den derden wt Engelant geve hope, dat met Vranckerijck sal werden gesloten, maer soo den conynck10 met sijn usurpatie op de zee voort wil, gelijck het schijnt, soo is tegens Spaengen geen vigeur te wachten. Men schrijft wt Engelant, dat den conynck een schip doet bouwen van negenhondert lasten, daer op de statue van sijne Mteyt. achter staet te paerde ende leggen drie, vier scepters onder met een inscriptie: Ab Eduardo tertio11 tria maria vindico.
219
Den oversten Ransou12 comt met gelt wt Vranckerijck om op dese frontieren een leger te formeren van thien off twaelff duysent man ende te brengen in D(u)ytslant. Een persoon, die diepe in dat werck speculeert, meent het preparaten (sij)n om tot den vrede te commen, ofte vruchten van het misverstant tusschen hartoch Bernhart13 ende den cardinael de la Valette14, alsoo men licht, den gemelten hartoch over Rhijn sendende, voor hem minder sal sorgen. Oft dit werck de crone Sweden oock aenstaen sal, heeft sijn bedeincken; Aelianus15 hebbe ick geen opinie, dat het smaeckt.
Den Admirael Dorp16 leyt reet om in zee te gaen, ende sijn soowel bij de Staten van Hollant als Staten-Generael gedeputeerde naer Hellevoet gesonden om sijn vertreck te presseren.
Om het heffen van de middelen in Vrieslant te faciliteren werden eenyge magistraten bij den Rade van State, op authorisatie van de Staten-Generael, affgeseth.
Den heer Hogendorp17 is hier ende meent haest te vertrecken naer den heer rijxcancelier18.
Desen 12 April 1637.
In dorso schreef Grotius: 12 April 1637. N. Reig.