eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    314

    3090. 1637 mei 22. Aan N. van Reigersbergh1.

    Ik heb mij lang gereet gehouden tot dat werk. Omdat het te lang verbeidde heb ik iets anders begonnen: daar ik een einde of stilstant in wil maken, en terstont deze papieren in de hand nemen. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

    Mijn Heer de Prins van Oranje2 heeft een brief aan Aytzema3 geschreven, zoo toegezegelt, dat men die lezen konde, en heeft den zelven door den Heer Camerarius4 doen bestellen, waarin hij zich toont t'onvrede te zijn, dat in het stuk van Meurs gegaan is buiten zijn ordre te Regensburg. Waarom zulks en zoo geschiedt is, heeft bedenken. Ik zie niet, dat mijn Heer de Prins, sustinerende vrij te zijn van 't verhef van den Vorst van Cleve5, kan ontgaan Meurs van den Keizer6 ter leen te ontfangen. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

    Men zeid hier, dat de meening was een Hartogdom daar van te maken.

    Ik weet niet of de Raden van mijn Heer den Prins van Oranje hebben opgemerkt, dat zijne Voorouders, die van Eaux niet alleen titulen hebben gehad tot het Graafschap van Provence, waaruit zij waren gesproten, maar ook tot het Koningrijk van Arles, waarin Provence en Oranje zijn gelegen, en waarvan Provence releveerde maar dat zij ook een tijdt lang in eenige possessie zijn geweest, die hen daarna is afgedrongen. Dit zoude konnen dienen, niet alleen om den naam van zijn Hoogheit te konnen rechtvaardigen, maar ook, zoo de Hartog van Savoien7 eens den eernaam neemt van Koninglijke Hoogheit vanwegen Cyprus, - zijnde zijn pretensie niet beter, dan die van 't Huis van Oranje op 't Rijk van Arles - van gelijken te mogen doen. Hae nugae seria ducunt8. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

    Notes



    1 - Gedeeltelijk gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 108-109. Tesamen met no. 3099 beantw. d. no. 3111.
    2 - Frederik Hendrik.
    3 - Foppe van Aitzema.
    4 - De Zweedse gezant in Den Haag Ludwig Camerarius.
    5 - Walpurga, gravin van Nieuwenaar en Meurs (1522-1600), weduwe van Adolf van Nieuwenaar († 1589), had het graafschap Meurs, dat leenplichtig was ten opzichte van de hertogen van Kleef, bij testament aan Maurits van Nassau nagelaten. Toen de laatste hertog van Kleef, Johann Wilhelm, hertog van Jülich-Kleve-Berg, kinderloos kwam te overlijden, gingen diens gebieden gedeeltelijk over aan Johann Sigismund, keurvorst van Brandenburg (1572-1619). Blijkens een mededeling van de Venetiaanse gezant in Den Haag, Francesco Michiel, verwachtte Frederik Hendrik meer heil van de keizer dan van de keurvorst van Brandenburg: ‘Mentre l'Eizman, ministro de i Stati, stava in Corte Cesarea, il Principe gli commandò di procurare, che l'Imperatore facesse Principato di Germania la Contea di Mors, che è di sua giurisditione, coprendo la sua ambitione con dire, che mentre Mors era nella Ducea di Cleves, egli amava più tosto di esser vasallo di Cesare che di Brandenburgh, padrone di quei paesi.’ (P.J. Blok, Relazioni Veneziane, p. 268).
    6 - Ferdinand III.
    7 - Vittorio Amedeo.
    8 - Horatius, Ars Poëtica 451.