Mijn Heer,
Ick en weet niet, wat ick van de saecke van Caesar2 seggen sal dan dat het naerlopen, gestadig aenlopen ende reysen mij begint te verveelen; ende noch sijn
387
wij even nae. Voorleden saterdach siende, mij geen antwoorde wiert gesonden, ben ick wederom selffs bij hem gegaen ende daer commende verstont, noch geen bijeencomste was geweest nochte dach daertoe beraemt, doch is op mijn ernstych aenhouden besloten, dat nu dese lopende weecke sij met den anderen in gespreck sullen commen. Dat niet wederom het een off ander empeschement voor sal commen ofte werden gepretexeert, soude ick niet durven verseeckeren, alsoo ick, hoe meer instantie bij mij wert gedaen, meer scrupuleusheyt speure. Het loopt daer noch op, off sij om den wech van iustitie te mijden aennemen sullen willen met Iovinianus3 in gespreck te commen, ofte de saecke verblijven, in conformiteyt van Felix'4 order, aen twee te wedersijden te verkiesen. Met Iovinianus te handelen met premissie van hetgene hij als een vast fondament haer heeft geseyt, dat voren soude moeten gaen, is buyten apparentie, ende yet te verblijven als aen arbitratores5 sullen sij oock niet willen doen, ende Felix6 soude sonder last swaricheyt maecken minnelijcke compositeurs te kiesen, alsoo hij niet en weet, wat sij souden mogen arbitreren, overmits de somme soo hooch loopt. Ick en sal geen tijt noch devoir versuymen ende sien, wat voor Aug. wtrechten kan. Het comt qualijck, dat Nordianus7 binnen acht off thien dagen vergadert8; materie van nieuwe exceptiën. Indien men ons met slepen meent te contenteren, moet een anderen wech werden ingegaen; de questie is, waer het best vallen sal; bij Haldanus9 vreese ick, dat den ouden suyrdeesem hem vermengen soude.Over drie dagen hebben wij hier gehadt brieven van den 19 Junij, doch de mijne sijn apparent mede gegaen den wech die die van den 5 ende 12 hebben genomen10, hetwelcke seer qualijck comt; bidde uEd., indien yet van importantie is, de moyte gelieve te nemen van andermael te schrijven, want ick op die in lange geen reeckenynge maecken mach. In vier off vijff dagen tijt sijn drie expresse van den coninck van Vranckrijck aen11 Gestillus12 gecommen ende hebben de twee leste wissel van tien hondert duysent guldens13 gebracht, waerdoor ende de tijdynge dat de Francoyse is in Walslant14 begint Cimon15 te leven. Veele patenten sijn alreede uyt, de reste sal volgen.
Het is al thien off twaelff dagen, dat sevenhondert wagens ende groot quanti-
388
teyt scepen is gereet. De waertgelders ende burgers sijn mede al in de garnisoenen, behalven die wt Noorthollant, vanwaer geene sijn te wachten, soo, gelijck sij schrijven, omdat de Staten buyten order en forme sijn beschreven, als omdat sij daer geen finantie toe en hebben.In de pointen van beschrijvinge sijn veel nieuwe pointen van belastynge gebracht, doch de oude vallen veele seer swaer, bijzonder daerbij commende de sobere neerynge ende groote verliesen ter zee. Den viant treckt sijn principale macht in Vlaenderen, daer hij de zeecusten seer beseth. In Artois geeft hij het plattelant ten besten, bewaert de steden ende, naer men van daer schrijft, soo schijnt niet, dat de Fransoisen van meenynge sijn daer lange huys te houden, soo branden ende blaecken sij, waerwt moet volgen, dat alle nootdruft haer sal ontbreecken. Chasteau Cambresis hebben sij verovert, maer naedat een halve mane voor Landresy hadden ingenomen, sijn met verlies van eenych volck gerepousseert.
Hermesteyn is bij de keyserse16 becommen ende bij den lantgrave17 Vecht ontrent Emderlant. De lichtyngen van Ransou18 succederen niet ten besten, alsoo het volck bijeen sijnde verloopt, doordien op de betalynge niet en wert gepast, waerdoor Vranckerijck veel gelts verspilt sonder ander vrucht als groot discredyt bij alle chrijchsoversten ende ontdeckynge van sijn eygen swackheyt; quade praeparaten tot een handelynge, daer nochtans seer toe wert gearbeyt, oock met middelen bequamer om die te verachteren als te voorderen.
Een edelman19, bij den conynck20 affgesonden om te Ceulen bij den legaet21 te protesteren, dat niet den conynck van Vranckerijck maer die van Spaengiën22 oorsaecke is, waerdoor de bijeencomste, bij den paus23 te Ceulen geleyt, wert vertraecht, ende dat overmits de pasporten voor de geallieerde van Vranckerijck niet en werden gesonden, is hier. Al inventiën om te doen geloven, dat separatelijck niet soucken te handelen, daer bij veele seer aen wert getwijfelt.
Brieven van Bilderbeecke24 seggen ons, dat den keyser die van Ceulen heeft verwittycht in het seecker te sijn geadviseert, dat de Fransoisen het ooge hebben op die stat, ende tot beschermynge van deselve sent Picolimini25 met veel volckx vermanende, dat sij mede souden sorgen, ende werden bij die van Ceulen 4000 mannen aengenomen; dat Gallas26, eenyge regimenten te Brissac hebbende doen passeren met belofte van die, als sij over Rhijn souden sijn, gelt te geven ende, sijn woort niet houdende, deselve niet voort heeft connen doen marcheren, ende nietiegenstaende eenyge opgehangen waren, wederom heeft moeten repasseren
389
Wt Engelant wacht men hier den palsgrave27, die apparent sal soucken sijne saecken hier vast te stellen, alsoo, naer ick ben onderricht, den conynck28 onder de conditiën, daermede hij, indien in September het Palatinaet niet is gerestitueert, belooft in wapenen te commen, mede is besproocken, indien Venetië(n), Denemarcken ende desen staet willen beloven het oorloge tot den Pals is gerecouvreert te continueren.
Het schijnt in het hoff van Engelant groote ombrage wert genomen, dat de Spaense de haven van Gevelynge bequamer maecken; apparent dat sij oock niet garen souden sien, dat Vranckerijck off desen staet meerder voet in Vlaenderen cregen.
Ick sal verlangen, dat uEd. advis overgecommen sal sijn om te horen, hoe het behaecht. Ons Neeff29 schijnt, dat hem aen die saecke seer veel laet sijn gelegen, hebbende bij diverse advysen van drie, vier ende meer te gelijcke meest alle de notabelste advocaten daerop gehoort. Ick hope, hij smaeck in Golilas'30 werck sal vinden, van dewelcke mij noch desen dach is geseyt, dat hij altijt met respect spreeckt.
Uwen outsten31 behoort daer hij is niet ledych te blijven ende dient uEd. ernstych daerop te letten, dat hij hem ergens toe begeve; het waer iammer, dat sulcken verstant qualijck werde besteet.
Het verlies van thien stra(e)tvaerders, bij de Spaense galeyen, die het ontseth van S.t Honorat hadde gefailleert, in de gront geschoten ende genomen, smert veel seer, want het verlies seer groot is.
Brieven bij een caper in een prinse becommen seggen ons, dat de Bahy qualijck was versien van vivres ende ammonitie van oorloge, ende hoopt de Compangie die plaetse soude connen werden becommen.
Dus verde geschreven hebbende crijgen wij advisen van Antwerpen, dat de Fransoisen waren voor Landresi, dat prins Tomaso32 met sijn canon was geretireert in Bergen in Henegouw ende Balançon33 met eenyge troupes hem was gesonden tot secours; seven compangiën paerden waren van Boellaert saterdach over de brugge voor Antwerpen naer Vlaenderen gepasseert, soodat het Franse leger alteratie begint te geven aen de sijde van den viant ende hier hoope, dat sij eyndelynge sullen voor den dach commen. Men is meer als 14 dagen hier claer geweest, alles heeft tot noch toe aen Vrancke(r]ijck gehapert. De ordres sijn dese morgen op alle dese advisen gegeven. Binnen acht dagen sullen wij claerder sien, indien men daer voort gaet; blijve van mijn voorgaende opinie.
Gisteren is vrij leger gepubliceert voor Schenckenschans ende daerontrent.
De resolutie bij die van Noorthollant geschreven seggen sij staetsgewijse te hebben genomen.
Ick sal seer verlangen naer uEd. brieven. Met het eerst van Augustus gaen
390
ick bij Dignerus34, daer ick hope te vinden die tegens die tijt bestelt werden ondertusschen door handen van Cimons man35.Bidde om mijn ordinaris gebiedenisse.
Desen 30 Iunij 1637.
De dispositie van mijnheer den prins36 is noch soo vast niet als wel waer te wenschen. Desen morgen heeft noch medicine gebruyckt.
Adres: Mevrouw Mevrouw De Groot tot Paris.
In dorso schreef Grotius: 30 Iunij 1637. N. Reigersberg.
En boven aan de brief: Rec. 19 Julij.