eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    3253. 1637 september 14. Van N. van Reigersberch1.

    Mijn heer,

    Het pacquet van den vijffden deser2 heb ick over lant wel ontfangen, doch alsoo de boden gemeenelijck met het bestellen van de particuliere brieven een dach off meer langer socckelen als met die van Cimon3, die de eerste sijn, soo sal niet ongeraden sijn, dat de mijne daeronder commen, totdat ick faute vinde. Ick volge mede wederom dien wech, doch soo uEd. mij eenen anderen wijst, sal dien nemen.

    En passant bij Caesar4 vernemende, hoe onse saecken stonden, vondt ick, niet daerin was gevoordert. Niemant, soo het schijnt, durst het te berde brengen, warom ick aengenomen hebbe de openynge van nieuws door een brieff te doen; verwachte echter weynych effect. Naer ick dan noch eens selffs daer sijn geweest, sal nodych sijn, dat de schriftelijcke presentatie van compromis geschiede, daerop antwoorde werde gevoordert ende voorts geleth, wat te doen staet. Ick sal daertoe hetgene uEd. mij sent gebruycken, want in saecken van sodanyge importantie volge ick garen precisen last.

    De doot van den burgemeester de Reus5 sal connen dienen voor een nieuw dilay, hoewel ick meen dese weecke een ander in sijn plaetse sal werden gecoren. Een confident vrunt heeft mij gecommuniceert, dat die van Rotterdam van meenynge sijn te versoucken een vierden burgemeester te mogen stellen ende de vroetschap tot op 36 te vermeerderen, waerbij wij in onse saecke geen voordeel connen doen ende sal qualijck so lange aenlopen, dat wij alvoren veerdych connen sijn. Alles dient overleyt. Conde bij Vrancerijck6 yet bij de hant genomen werden, waer het beste, maer men moet seecker gaen. Nordianus'7 volck vertrouwe ick het noch niet; Engellant8 is onseecker ende lange te wachten, ende soo lange Sophi9 smaeck heeft in Golilas10 sal hij beter bij hem sijn als onder een volck daer vremdelingen noit wel en voeren11.

    563

    De pampieren sal ick eerstdaechs uEd. broeder12, soo die in een coffer sijn, ter handen stellen; voorts hem de sorge daervan beveelen.

    Uffoos13 advis indien het is te becommen, gelijck oock het bericht ende contrabericht sal ick uEd. mededeelen. Van Ooste[r]wijk14 hoor ick niet; in opene rupture te commen is ongeraden; soo Asmundus15 daerin kan helpen versien waer beter.

    Uwen outsten16 meen ick, dat met den heer Spierynck17, die verwacht wert, commen sal. Hier sal hij niet opgehouden werden; sal garen hooren uEd. eenych goet employ voor hem wiste. Nisi sibi deesset, mogelijck, dat hij bij Gelhar18 soude connen geraecken, immers soude men een preuve daervan connen nemen; nu men daeraen twijfelt, is beter, dat elders alvoren werde gesien, hoe hij hem wil schicken.

    Den ioncksten19 hoop ick, dat is op een goet spoor, hoewel ick liever hadde gesien hem hier geplant, daer de avancementen eens gemaeckt seecker sijn te duyren. Doch is altijt noch gelegen daerop te dencken ende daerom sal wel doen ons hier met caerten ende advisen te versien om hem daerdoor bekent te maecken, maer hij moet letten, dat die pertinent ende net sijn, want ick die aen Suenno20 sal addresseren, gelijck ick alreede dat van l'isle de Weymar hebben gedaen nevens de particulariteyten, die uEd. soo van de gelegentheyt van de armee van hertoch Bernhart21 als van Ian de Waert22 mij hadde medegedeelt.

    Hetgene uEd. voorder van de gemelte hertoch off andere saecken bij reflexie desen staet raeckende seeckerlijck verneempt, de kennisse van alles sal mij seer aengenaem sijn.

    Dat van Aysma23 ende Amelant rust: van de drie Oostindische scepen is geen tijdynge24, doch siet het rijsen van actiën op den voet van handelynge bij de onse in Iapan gestabilieert ende voorts den goeden staet van Indiën; het voorleden iaer hebben de onse dertych tonnen gouts aen silver wt dat rijck gevoert ende wert geseyt, dat de Portugeesen hetselve iaer wel 70 tonnen gouts daerwt hebben gehaelt. De hope is de Portugeesen handel te connen trecken ende dat Indiën met contanten wt des(e) landen niet meer naer desen sal behouven te werden versien. Nu ontbieden maer drie hondert duysent guldens. Van Brasyl hebben wij niet naders.

    Den marquis de St. Chaumont25 van Hamburch gecommen is int leger ge-

    564

    weest, voorts naer Vranckerijck gereyst; tot wat eynde, sal uEd. daer verstaen.

    Reurmonde naer 10 dagen belech is mede bij den viant becommen. Die daer heeft gecommandeert26 schijnt contentement te hebben gegeven. Den gouverneur van Venlo27 ende de cappitainen sijn den negenden deser in het leger bij tromelslach geciteert28. Al de werelt is over Brederode verwondert, die voor een fray vaillant officier was bekent; waer het hapert, weet men niet, dan die met de meeste apparentie spreecken excuseren hem van poltronnerie. Door de groote alteratie van de ingesetenen, die den viant van de wallen om genade toeriepen ende oock op d'onse schooten, meenen sij, dat hij verder is geëstonneert als behoorde ende de burgers in de kercke most hebben gesloten. Die faute isset, dat hij sonder convocatie van chrij[g]sraet heeft geparlamenteert. In die professie luystert het nauw, bijsonder in sulke occurrentiën. Bij provisie sal die man van eer ende digniteyt vervallen ende gedecrieert werden bij al de werelt; hij selffs wert geseyt te Kempe te sijn onder het gebiet van den biscop van Ceulen29. Den viant seggen ons de advisen van den elffden wt het leger, dat was tot Stamproy in Brabant, niet verde van Waert; d'opinie was, dat hij marcheerde naer Diest.

    Te Maestricht, daer binnen gecommen sijn 10 compangiën te voet, 2 te paerde, was het heel wel, soodat daer voor desen tijt niet is te vreesen. Den hertoch van Boullion30 hebbende gedaen reveue van de gespanioliseerde ingesetenen heeft bevonden deselve 1700 stark; vijff hondert van de wackerste ende ionckste heeft hij buyten gesonden, de resterende hare wapenen benomen, voorts de stat ontleedych[t] van alle geestelijcke, latende alleen vier mans in yder clooster om hetselve te bewaeren met belofte van d'andere hare alimentatie te sullen laten volgen. De stat is van alle nootdruft wel voorsien ende sijn boven de oude mineurs negen van nieuws aengenomen ende alle fortificatiën in behoorlijcke defentie.

    Wt de bijgaende courante sal uEd. sien den intocht van den lantgrave31 ende oversten Ransou32 in Oostvrieslant ende de resistentie, die den grave ende lantsaten hebben gesocht te doen. Desen staet niet garen siende dat het lant soude werden bedurven, oock niet connende de troupes van den lantgrave met gewelt delogeren, hebben de Staten-Generael derrewaerts gesonden Swartsenburch33 wt Vrieslant, Coenders34 wt de Ommelanden, om te sien, off middel is, dat de troupes in ordre werden gehouden ende de inwoonders, mits betalende eene contributie, hare ruïne ontgaen.

    Aengaende het beleg van Breda remittere ick mij tot de bijgaende extracten35 alleen daer bij vougende, dat de brieven van de gecommitteerde van de Staten seggen sestych in het hoornwerck sijn gebleven, twee cappitainen, eenyge lieute-

    565

    nants ende vendrichs, dat voorts aen de galerijen, die in het hoornwerck aen de Ginnekens poort int quartier van sijn Hoocheyt36 verovert met twee bateriën voor 38 000 g. waren besteet in veerthien dagen over te brengen, soo verre was gevrocht, dat de Franse galerije al 13 binten in de gracht hadde, de Engelsche vijve, doch sijn tijdyngen drie van de Franse binten sedert in stucken sijn geschoten, dat noch meer sal gebeuren. Den heer Wijts met sijn schrijven van den XI oordeelde, dat sij naer sijn oordeel noch ten minsten drie weecken werckx hadden. Voor den persoon van sijn Hoocheyt, die hem geen peryckel ontsiet, is men met reden becommert.

    In Vrieslant is het vol confusie. Hollant blijft tot noch toe eenparych in het maintenement van sijn recht.

    In Orangie is bij provisie de vrouw van Dona37 bij sijne Hoocheyt tot gouvernante gestelt ende van Santen38 het commandement van het chrij[g]svolck vertrout.

    Het gelt tot de costen van het leger te vinden geeft becommerynge ende dat van Vranckerijck moet commen blijft lange onderwegen.

    Naer het veroveren van Domits trachten de keyserse Lunenburch te reduceeren, voorts Pomeren ende Meckelenburch soo te ruïneren, dat sij de Sweetse armées de vivres ontrecken ende, ist mogelijck, beletten bij faute van deselve weder naer Duytslant te keeren. Veele isser gelegen, hoeseer Vranckerijck den hertoch van Weymaren sal secoureren.

    Wt Engelant hebben wij niet. Den heer Beveren39 is thuys, den heer Ioachimi40 noch hier, den heer Boreel41 maeckt geen staet desen winter te verreysen.

    Desen 14 Sept. 1637.

    In dorso schreef Grotius: 14 Sept. 1637 Reigersberg.

    En boven aan de brief: Rec. 3 Oct. Post illam de 21.42.

    Notes



    1 - Hs. Leiden, UB., coll. Pap. 2. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Beantw. d. no. 3283. Gedrukt Rogge, Br. Nic. v. Reigersb.,p. 379.
    2 - Een brief van die datum aan Van Reigersberch is niet bewaard gebleven.
    3 - Codenaam voor Staten-Generaal.
    4 - Codenaam voor Rotterdam. Het betreft de pogingen door Grotius en namens hem ondernomen om hem zijn salaris als pensionaris alsnog te doen uitbetalen.
    5 - Abraham Jansz. de Reus; hij was in augustus 1637 overleden.
    6 - De naam staat in cijfercode: 313; Grotius heeft erboven geschreven: Vrancrijck.
    7 - ‘Nordianus’ is een codenaam voor Holland; Grotius heeft erboven geschreven: Hollants.
    8 - De naam staat in cijfer: 125; Grotius heeft erboven geschreven: Engellant.
    9 - Codenaam voor Zweden; Grotius heeft er ‘Sweden’ boven geschreven.
    10 - Pseudoniem van Grotius; hij heeft erboven geschreven: H. de Gr.
    11 - De woorden: ‘daer ... voeren’ staan in cijfer: 10.23.24.17. 1100.1023. 1.45.50.16.58.75.7.6.700.21.11.82.49. 73.46.56.701.70. 69.82.28. 75.88. 95.77.24.71.50.73. met de ontcijfering door Grotius erboven geschreven.
    12 - Willem de Groot.
    13 - ‘Uffo’ is een schuilnaam voor François van Aerssen; Grotius heeft er ‘Arsens’ boven geschreven.
    14 - Willem van Liere, heer van Oosterwijk, ordinarius Staats gezant in Parijs. Het woord ‘Van’ staat in de tekst in code: V, het woord ‘Oste[r]wiick’ in cijfer: 77.712.2.3.75.[71].34.31.713. ... 8.; Grotius heeft erboven geschreven: Van Oste ...
    15 - Pseudoniem van Nicolaes van Reigersberch; Grotius heeft erboven geschreven: N. Reig.
    16 - Cornelis; hij was in Noord-Duitsland en Zweden geweest.
    17 - Petter Spiring Silvercrona, raad van financiën van Zweden.
    18 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik; Grotius heeft erboven geschreven: Pr. v. Or.
    19 - Diederik; hij bevond zich in het leger van hertog Bernhard van Saksen-Weimar.
    20 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik; Grotius heeft er ‘Pr. v. Or.’ boven geschreven
    21 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    22 - Johan van Werth, ruiteroverste in dienst van keizer Ferdinand III.
    23 - Foppe van Aitzema.
    24 - Zie p. 513 no. 1.
    25 - Melchior Mitte de Miolans, markies van St. Chaumont.
    26 - Eduard Carpenter, plaatsvervanger van de gouverneur Jacob van Randwijck, had de stad overgegeven.
    27 - Nicolaes van Brederode.
    28 - De sergeant-majoor Jan de Jeger en de kapiteins Jan Wifreding, Jan Spiegell, Gijsbert Vijgh en Hans Koenraet Borringen.
    29 - Ferdinand van Beieren.
    30 - Frédéric Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, gouverneur van Maastricht.
    31 - Wilhelm V, landgraaf van Hessen-Kassel.
    32 - Josias, graaf van Rantzau; zie over hem VI, p. 327 n. 13.
    33 - Frederik, baron Thoe Schwartzenberg (†27 november 1640).
    34 - Bernard Coenders van Helpen.
    35 - De extracten ontbreken.
    36 - Frederik Hendrik.
    37 - Ursula van Solms, weduwe van burggraaf Christoffel van Dohna; zij was de zuster van Frederik Hendriks gemalin Amalia van Solms. Over Van Dohna zie men IV, p. 266 n. 10.
    38 - Johan van Santen.
    39 - Cornelis van Beveren; hij was met een missie naar Engeland belast geweest.
    40 - Albert Joachimi, heer van Hoedekenskerke, ordinarius Staats gezant in Londen.
    41 - Dr. Willem Boreel, pensionaris van Amsterdam. Hij was benoemd tot Staats gezant in Venetië, doch er waren moeilijkheden gerezen betreffende zijn titulatuur. Boreel weigert te vertrekken en vraagt ontslag; dit wordt hem in januari 1638 verleend.
    42 - No. 3264.