434
Mijnheer,
UEd. soons comste2 is mij aengenaem geweest, gelijck behoorde te sijn de comste van een soon van een mijner bester vrunden, aen denwelcke ick mij ten hoochste houde geobligeert. 't Is mij leedt dat sijne E. met eene sieckte is overvallen, 'twelck de jongeluiden hier veeltijds door de verandering van de lucht gebeurt. Soude andersins hem metgenomen hebben in mijne laeste audiëntie bij den coninck.3 Is nu beter ende heeft dese dagen met ons de gesontheit van uE. ende van mijnheer den drossaert Hoofd4 gedroncken. Waer ick, mijne huisvrouw ofte iemant van de mijnen sijne E. sullen connen dienen, sullen wij blijde ‹te› zijn te toonen hoeveel wij uE. ende sijne vrundschap estimeren. Monsieur Gillon5 is noch mede te Parijs in 'tselve logys bij uE. soon. Comt ons mede bijwijlen besoecken ende is ons ten hoochste aengenaem.
Wij doen allegader onse gebiedenisse aen uE., desselfs lieve huisvrouw ende alle de bekenden. Blijvende altijdt, mijnheer,
uE. dienstwillige dienaer,
[H. de Groot.]
Den 2 October 1637.
Bovenaan de brief staat in een onbekende hand: Aan de heer advocaet Klouck, tot Amsterdam.
En onderaan: H. de Groot.