eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    716

    Bijlage no. 7 Bij no. 5048
    Bijvoegsel bij een brief van P. Spiring Silvercrona dd. 4 februari 1641.1

    Extract schrijven van sijn Excell.en Banier de dato den 1. Ianuarii uyt Beyreuth. Translaet.

    Hiermede berechte ick uE. dat ick numeer met mijn onderhebbende ende der Françoysische Weymarsche2 armee tot hier en toe geavanceert, ende selven hier vernomen dat des vijands regimenten uyt alle quartieren in 't opbreecken begreepen ende bij Regenspurg haere forces tesaemen te setten laboreerden. Ick gedencke morgen, belieft het Godt, weder op te breecken ende verhoope binnenhalff 4 daegen bij gem. Regenspurg mede aen te langen ende den vijand, eerder hij sich volleynds tesaemen getrocken ende ganschlijck in eene posture gerechtet, te attrappeeren, in sperantz het mij bij desen harden vrost niet mancqueren sal, daer sonder twijffel de Donau toegevrooren, over te comen, ende werd het mij den vijand sonder eene bataille niet disputieren, wel mijn verweeren connen.

     

    Uyt Ceulen, den 31. Ianuarii 1641.

    De veldmarschalck-generael, de grave van Haetsfeld,3 op ingecomene advys dat de Hessische trouppen, soo den Rijn gepasseert, in meeninge eene diversie te maecken ende meteenen dat Ondersticht van Ceulen onder contributie te brengen, onverrechter saecken wederom teruggegekeert waeren, sijnde tsaemen niet over 500 peerden ende 600 mannen te voet sterck geweest, heeft gisteren ordre aen zijn volck op te trecken gegeven met resolutie selfs op morgen te volgen. Wat hij nu voorneemen werd, sal men eerlange verneemen.

    Tsedert den 16.en dieses en zijn geene brieven van Regenspurg gecomen; d'selve melden dat de voorstelijcke Brunswijckse, Lunenborgische ende Hessische gesanten4 in pleno audiëntie gehad hadden, dringende sterck op d'generael amnestie, als sonder welck geen hoop en was eenen bestandigen vreede te maecken; hielden oock aen dat zij ad votum et sessionem mochten geadmitteert worden, wilden alsdan haere tot vreede en ruste geïnclineert desideria ontdecken ende tottet uytterste daertoe helpen coöpereren.

    Alhier bevind sich tegenwoordich de heere grave van Ouwersberch,5 d'keyserl. rijcxhoffraet ende erffmarschalck van 't hertogdom Carniola, die als keyserlijcken gesanten tot de Ho. Mo. Heeren Staten naer Den Haege gaet. Hij vertelt hoe dat zijn keyserl. May.t hadde doen publiceeren dat niemand van de rijcxstanden tot Regenspurch versaemelt vandaer soude vertrecken, gelijck veele allreeds gedaen hadden ende noch meer willens waeren te doen uyt vreese van Bannier, belovende zijn keyserl. May.t selfs aldaer met zijn hoff te verblijven ende geenen voet te versetten, all soude oock de stadt belegert werden.

    Uyt Nurenberch comen wonderlijcke tijdinge met brieven van den 25. deses, als dat de generael Banier mine maeckende alsoff hij Amberch beleggen wilde, onversiens sijne marsche naer de Donauw toe genomen hadde ende den 21. tot Donaustauff, de riviere toegevrosen zijnde, gepasseert was ende dat in 't gesichte van zijn keyserl. May.t, die op den walle staende ende meenende dat het de generael Geleen6 was, sont hem eenen luytenant-collonel enttegen

    717

    met eenige van zijne trawanten, die meest gevangen wierden, de resterende sich binnen Regensporch salverende, brachten tijdinge dat het den vijand was. Hij voert met sich 120 stucken geschuts ende meent men dat het op Regensporch gelden werde. Men maeckt hem sterck 25000 mannen.

    Notes



    1 - Copie Stockholm, RA, Gallica 10, Handl. tillh. Hugo Grotii beskickning 1639-1641. Oorspr. De bijlage is van de hand van de klerk van Petter Spiring Silvercrona.
    2 - Het leger van Bernhard van Saksen-Weimar (†1639).
    3 - De keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen (no. 5025 n. 11).
    4 - Jakob Lampadius, Heinrich Langenbeck en Johann Philipp Bohn namens de hertogen van Braunschweig-Lüneburg en Reinhard Scheffer en Johann Vultejus namens de landgravin-regentes van Hessen-Kassel (no. 5007 n. 15).
    5 - Johann Weichard, graaf Auersperg (no. 5042 n. 6).
    6 - Gottfried Huyn, graaf van Geleen (no. 5136 n. 5).