eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    116

    5067. 1641 februari 18. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheer,

    Den 16 deses is mij wederom wel geworden u Ex.en seer waerde ende hoochaengenaeme missive van den 9 selviges,2 bedanckende u Ex.en ten alderhoogsten voor continuerende goede comunicatie. Daerentegens verneemt men hier noch sonderlinge niet, maer als het saison van het voorjaer wat naeder sal zijn gecomen, mocht men wel yet meers hooren.

    Voor 8 daegen heb u Ex.en ick berecht gedaen3 van de volcomene ratificatie van de tractaeten tuschen de croone Sweden ende desen staedt gemaect, die mij noch niet, volgens mijne meeninge voor 8 daegen gemelt, overgelevert is.

    De saecken in Duytsland naer mijne intentie schijnen niet qualijcken te gaen. Wat sonderlijcken dat uytblijven der derde post van Regenspurch4 is beduydende, sal, verhoope ick, den tijt met goede tijdinge openbaren.

    Hiermede naer vrundlijcker salutatie ende u Ex.en met desselfs famille godelijcker protectie bevolen hebbende verblijve ick,

    u Excell.en dienstbereytvaerdigen.

    Haagh, den 18 Feb. 1641.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 28 Febr.

    En in dorso: 18 Febr. 1641 Spierinck.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd., coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 13, 67. Oorspr. Niet ondertek.
    2 - Grotius' brieven aan Spiring van 1641 ontbreken grotendeels.
    3 - No. 5058 dd. 11 februari; zie aldaar n. 4.
    4 - Zie bijlage no. 10.