eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    Bijlage no. 12 Bij no. 5087
    Bijvoegsel bij een brief van P. Spiring Silvercrona dd. 4 maart 1641.1

    Ceulen, den 28. Februarii a.o 1641.

    Van dat Hessische volck soo tot Ketwich sich versaemelt gehad, zijn 1000 vuyrroers ende ettelijcke trouppen cavallerie de Roer gepasseert, haere intentie dat Ceulsche land op d'ander zijde des Rijns met gewelt onder contributie te brengen, daervan d'uytcompste staet te verwachten.

    722

    Voor 3 daegen quam tot Duyts een schrijvens aen van den commandeur tot Raet voor den Waldt2 gedaen aen den abt3 ende de gemeente aldaer. Den inhout was dat, bijaldien zij binnen ... daegen haere gedeputeerden niet tot hem en sonden ende sich vanwegen der contributie vergeleecken, hij zij te vuyr ende te swaerde wilde comen besoecken, 'twelck sulcke verbaestheyt gemaeckt, dat een yeder met dat zijne vandaer in dese stadt gevlucht zij; sullen apparentlijck sich moeten onderstellen, indien de heere churfurst van Ceulen,4 tot denwelcken sij dieswegen gesonden, sulcx permitteeren wil.

    Offwel de keyserl. commissariën uyt spetiale last van zijn keyserl. May.t deur openbaere placaten die bij den heere palsgrave van Nieuborch5 uytgeschrevene 4-maendige stuyr gecasseert ende daerbenevens gecommandeert dat hetgeene soo zijn voorstel. Doorluchtich.t allreets ontfangen, restitueeren soude, soo continueert deselve doch eenen wech als den anderen d'onderdaenen door militaire executie daertoe te dwingen ende die de betaelinge weygeren, gevangen te neemen ende naer Brugge, welcke plaetse met Nieuborgsche garnisoen sterck beset is, brengen te laeten. Ende zijn de voorsr. placaten te diversche plaetsen affgescheurt worden ende gebruycken de keysersche nu oock repressaliën tegens d'ingeseetene van Brugge, waeruyt wel een nieuw crijcxken, als met Glatbach, ontstaen mochte.

    Het is seecker dat Taupadel6 Bamberch ingenomen ende, alsoo de Sweedse ende Wijmaerische anders geene actiën op de bisdommen Bamberch ende Wirtsborch, als hebbende sich voor eenen seeckeren tijt vanwegen de contributiën veraccordeert, oock de belofte peninge betaelt, dan dat de keysersche daerin logeeren, soo schijnt dat de bischop7 zijn land selfs bewaeren wil, laeten tegenwoordich sterck werven. Men schrijft mij uyt Cassel van den 20. deses dat de Hessische gesanten8 tot Regensporch voor resolutie becomen dat, wanneer haer voorstel. Genade9 datgeene soo voor desen tuschen den churfurst van Ments10 ende haer getracteert, ratificeeren wilden, souden zij ad sessiones et vota geadmitteert worden, ende wilden sich haere keyserl. May.t vanwegen der amnistie ende tractaeten, mits den uytlandschen croonen alsoo verthoonen, dat men aen haer niet te desidereren souden hebben. De voorsr. gesanten hebben sulcx deur eene replicque wederleyt ende geremonstreert dat sulcx niet gaen conde.

    Notes



    1 - Copie Stockholm, RA, Gallica 10, Handl. tillh. Hugo Grotii beskickning 1639-1641. Oorspr. De copie is van de hand van de klerk van Petter Spiring Silvercrona.
    2 - Niet geïdentificeerd.
    3 - Henricus Geysen († 2 of 4 november 1641). Zie voor hem Gallia Christiana III, Parijs 1876, kol. 758.
    4 - Ferdinand van Beieren, keurvorst-aartsbisschop van Keulen.
    5 - Wolfgang Wilhelm, hertog van Palts-Neuburg en Gulik-Berg.
    6 - Georg Christoph von Taupadel (no. 4993 n. 5).
    7 - Franz von Hatzfeldt und Gleichen (no. 5121 n. 19).
    8 - Reinhard Scheffer en Johann Vultejus (no. 5007 n. 15).
    9 - Amalia Elisabeth van Hanau-Münzenberg, landgravin-regentes van Hessen-Kassel.
    10 - Anselm Casimir Wambold von Umstadt.