eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5601. 1642 februari 13. Aan L. le Bouthillier de Chavigny.1

    Monsieur,

    La ville de Strasburg2 ayant envoié des deputez3 vers le roi pour faire de remonstrances sur des affaires qu'ils croient leur importer grandement, j'ai creu estre de mon debvoir de les recommander autant qu'il me sera possible, me confiant à vostre bonté et sçachant que ladicte ville tesmoigne, autant que la neutralité lui permet, une grande affection à la couronne de

    89

    Suede et vit en tres bonne intelligence avecq les nostres qui sont à Benfeld.4 C'est pourquoi, monsieur, j'ai osé vous prier d'appuyer par vostre faveur leurs requestes equitables et vous asseurer, monsieur, que je suis,

    vostre tres humble et tres obeissant serviteur.

    Le 13 de Febvrier 1642.

    Adres: A monsieur/monsieur le comte de Chavigny, conseiller du roi en ses Conseils d'Estat et Privé et secretaire d'Estat et des commandements de sa Majesté.

    Bovenaan de brief schreef Chavigny: Monsieur Grotius recommande les deputez de Strasbourg. 13 Fevr. 1642.

    Bovenaan de brief in de copie te Den Haag: Chavigny.

    Notes



    1 - Hs. Parijs, AE, Corresp. politique, Suède, t. V, f. 321-322v. Eigenh. oorspr. De ondertekening is uitgesneden. Afschrift in copieboek Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 3, p. 19. Gedrukt Caix de Saint-Aymour, Notice, p. 71. Léon le Bouthillier (1608-1652), graaf van Chavigny en Buzançais, zoon van de ‘surintendant des finances’ Claude le Bouthillier, heer van Pont-sur-Seine, was tot 1643 Frans staatssecretaris van buitenlandse zaken. Na de dood van Richelieu daalde zijn aanzien (DBF VII, kol. 53-54; O.A. Ranum, Richelieu and the councillors, p. 77-99).
    2 - In januari 1642 stuurde de stad Straatsburg een deputatie naar het hof om beklag te doen over het eigenmachtig optreden van de Franse garnizoenssoldaten in de omgeving van de stad. De overlast bleef bestaan, zodat begin 1643 Tilman (of Winand) von Polhelm, de Straatsburgse resident in Parijs, opnieuw een klacht moest indienen (Reuss, L'Alsace au dix-septième siècle I, p. 100-104).
    3 - De delegatie die op 17 januari uit Straatsburg was vertrokken, bestond uit de secretaris Johannes Casparus Bernegger en de vijftienraden Böcklin en Röder (Der dreissigjährige Krieg im Elsass III, p. 400).
    4 - Benfeld, de Zweedse enclave in de Elzas. In een schrijven van 31 augustus/10 september 1643 beklaagt Johan Adler Salvius zich bij Mazarin over de Fransen die de Zweden beletten hun garnizoen in Benfeld te ravitailleren (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I (1643-1645), p. 24-26).