eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5702. 1642 mei 3. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Den marescal Horn2 gezien hebbende Brisac, Benfeld, Colmar, Genève, Lions is gegaen nae den coninck, dewelcke van Narbonne is vertrocken nae 't leger van den marescal de La Millerai om Perpignan te belegeren, alzoo Roses bezet is met een sterck garnisoen ende gesecoureert can werden ter zee, alwaer de Spaegnaerden noch meesters blijven, dewijle de Fransche vloote te Brest noch op de wind wacht.3 Zoo den coninck de stadt van Perpignan haest

    208

    can becomen, gelijck men hoopt, zoo is de mening van zijne Majesteit weder terugge te comen om zijne gezondheits wil ende in plaetze van den heer de La Millerai, die niet heel wel en is ende nae 't bad zoect te gaen, aen den heer Schomberg4 ordre laeten om het casteel van Perpignan, dat zeer sterck is, te blocqueren ende alzoo door den honger te dwingen. La Motte-Odincourt zegt men dat off Tortosa zoude gaen belegeren ofte een intocht doen in Arragon.5

    Prince Thomas heeft andermael de Fransoisen bedrogen ende gelt ontfangen hebbende van Milan is met volck getrocken uit Ivree om 't oorlogh weder te beginnen.6 Den hertogh van Bouillon zijne trouppes vooruit gezonden hebbende treckt nae Italië.7 Ende d'heer Erlach8 zoude gaeren Offenburg belegeren, zoo hij volcx genoech hadde.

    La Bassee werdt gehouden voor verloren, alzoo de graven van Harcourt ende de Guiche9 zijnde geweest om de retrenchementen te bezichtigen, die zoo sterck hebben bevonden ende bewaert bij vijfendetwintichduizent soldaten ende groote getal van pionniers, dat zij geen middel en hebben gezien om daer door te comen ende overzulcx terugge zijnde getrocken haere trouppes hebben gescheiden, den eene gaende nae Peronne, d'andere nae. Bapaume, niet alleen om die frontieren te beschermen tegen den inval van Becx,10 die in Henegouwen eenigh volck bijeen treckt, maer oock om, soo 't mogelijck is, eenige diversie te doen door het belegh van Bethune ofte eenige andere plaetze.

    Montausier11 gaet nae Hollant om de vijfduizent Brettons die nu geëmbarqueert zijn te brengen aen den grave van Guebrian.12 De coninginne van Vrancrijck heeft ordre ontfangen om te gaen nae Fontainebleau ende haere kinderen te laeten te Saint-Germain, maer meent zulcx niet nae te comen eer den coning met zijne eigene handt daervan aen haere Majesteit schrijve. Den cardinael de Richelieu blijft te Narbonne, voelt zich beter, maer gaet noch niet uit.

    3 Mai 1642.

     

    Hertogh Carels volck heeft becomen een casteel genaemt Batilly tuschen Metz ende Verdun.13 Die van het garnisoen van Verdun hebben ontrent Lutzenburg eenige Croaten geslagen. Op Paesschen,14 als den coninck de ziecken raecte, zijn onder dezelve geweest twee

    209

    Castillanen uit het garnisoen van Perpignan hebbende tot dien einde paspoort becomen van haer gouverneur.15

    UEd. gelieve weder in Hollant comende16 mij te helpen, opdat mijne stucken tegen Rotterdam gedruckt werden.17

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, uyt Paris, den 3 May 1642.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 27c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Copie in het Duits, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 3/13 mei 1642).
    2 - De Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn was op 24 maart nabij Breisach vrijgelaten. Niet lang daarna ving hij zijn reis naar het vaderland aan.
    3 - Na de verovering van Collioure overwoog Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, een tijdlang de mogelijkheid om een verrassingsaanval op de kustplaats Rosas uit te voeren. In de tweede helft van april viel definitief de keuze op de belegering van Perpignan. Ter ondersteuning van dit besluit bracht Lodewijk XIII een uitvoerig bezoek aan het Franse legerkamp.
    4 - Charles de Schomberg, hertog van Halluin, de in koninklijke gratie teruggekeerde gouverneur van de Languedoc.
    5 - Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, voerde zijn leger naar Tortosa (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 208-210).
    6 - Prins Tommaso Francesco van Savoye hield het bij dreigementen. Een maand later gaf hij de strijd tegen de regentesse Christine de France op (Claretta, Storia della Reggenza I, p. 856-866).
    7 - Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, had het bevel over het Franse leger in Italië.
    8 - Johann Ludwig von Erlach, gouverneur van de vesting Breisach.
    9 - In een snelle actie leidde don Francisco de Melo het Spaanse leger van Lens naar La Bassée. Binnen enkele dagen werd het Noordfranse plaatsje zodanig omsingeld dat de Franse bevelhebbers Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, en Antoine III de Gramont, graaf van Guiche, de hoop op ontzet snel opgaven (Gazette 1642, nos. 56 en 59, dd. 26 april en 3 mei 1642).
    10 - Johan van Beck, de militaire gouverneur van Luxemburg, bevond zich met zijn troepen in de omgeving van Valenciennes (Gazette 1642, no. 59, dd. 3 mei 1642).
    11 - Charles de Sainte-Maure (1610-1690), markies van Montausier, gouverneur van de Opper-Elzas, was zijn carrière begonnen in het leger van graaf Guébriant (Episodes Guébriant, p. 103 en p. 326).
    12 - De 5000 manschappen werden op hun reis naar de Nederrijn niet door Montausier begeleid, maar door de Bretonse edelman De Cargret (Episodes Guébriant, p. 279 n. 2).
    13 - Soldaten van hertog Karel IV van Lotharingen bezetten eind april het kasteel Batilly op de weg van Metz naar Verdun (Gazette 1642, no. 59, dd. 3 mei 1642, met daarin een bericht uit Toul van 25 april).
    14 - Pasen viel in 1642 op 20 april.
    15 - Markies Flores de Avila, Spaans gouverneur van Perpignan (Diccionario de Historia de España III, p. 234-235).
    16 - Reigersberch was in april bij zijn zieke broer David in Zeeland.
    17 - De Autentycque stucken, raeckende de saecke van den heer Hugo de Groot ... (BG no. 889) verschenen in het najaar van 1642.