251
Mijnheer,
Hoewel de cardinal de Richelieu gebracht is uit de stadt van Narbonne, wiens lucht aen zijne Eminentie schadelijck wierd geoordeelt, nae een casteel ontrend Bezenas,2 alzoo nochtans de geswellen niet op en houden ende veele daegelijckze quellinge daerbij coomen, werd getwijfelt aen 't wederbecomen zoo van zijne gesontheyt als van zijne autoriteyt. Dezelve cardinal de Richel(ieu) houd bij zich den cardinal Mazarin ende vertrouwt sichselven aen niemand anders. Te hoof spreeckt men van de coninginne-moeder weder t'huis te laeten comen, waertoe den biechtvader3 oock raed tot gerustheyt van 's koonings consciëntie. Den coning en zend niet meer om den cardinal te besoucken als voor deesen. Ende de coninginne, des conings huisvrouw, blijft bij de kinderen, hoewel den cardinal door madame d'Eguillon4 de coninginne had doen raeden te obediëren op hetgunt den coning - dat is de cardinal in 's konings naem - daerop had gescreeven.
De hoope van Perpignan gaet wat terugge. Gevangenen uit de stadt zeggen dat elf oncen brood daegelijckx aen de soldaten werden uitgedeelt en dat men meent dat hetzelve kan duiren tot half Augustus. Daerenbooven hebben die van de stadt in een uitgeval genoomen een groot getal paerden, die tusschen het leeger ende de stadt weiden. Eenige zeggen tot twee-, andere tot vierhondert, dewelcke sij in 't soudt geleght hebben ende tot spijs gebruicken. Den cooning siende dat voor Perpignan niet en is te doen, is gegaen nae Coluure om zijne vloote te sien.
Don Melos met ontrent XXX duisend man zoo men meent, treckt in Champagne. Men weet noch niet of het is om steeden te belegeren of om een intocht (te) doen diep in het land, eer de graeve van Harco(ur)t, die XII duizent man of wat meer bijeen heeft, sich versterckt.5 Du Hallier had wel ordre sich bij den graeve van Harcourt te vougen, maer alzoo hertoch Carel met een taementlijck leeger is in Lotthering, schijnt nu dat die ordre sal moeten verandert werden.6 Ende van de ban ende arrière-ban is niet veel te verwachten, elck edelman zijne onmacht allegerende alzoo zij opgegeten zijn door hetgunt gegeven moet worden tot de subsistentie van de zoldaeten.
Motte-Odincourt niet hebbende Tortosa kunnen belegeren, meent een intocht te doen in Arragon, maer de cooning van Spaignie comt met macht derwaert.7 De heer Ransou is in
252
den slach bij Guise gequetst ende gevangen.8 Wij hooren dat hertoch Carel heeft bij sich 2 duisent paerden, vijftienhondert man te voedt ende verwacht meer volckx.9Uwer Heerlijcheyts dienstwilligste.
7 Juni 1642.
Bovenaan de copie staat in andere hand: d. 7 Jan. [sic ] 1642.