eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5896. 1642 september 26. Van P. Pels.1

    Mijnheer,

    U. Exc.cie leste aengenaeme sonder dattum2 hebbe ick well ontfangen. Bedancke vor allerhande communicacie.

    De doot van den auden vorst van Churlandt mochte licht in dese quartieren swaricheyt veroorsaacken. Den jongen heer en darff dor de inhebicie van Polen geen gouvernement aenveerden. Alles wort naer costume van 't vorstendumb Preuyssen dor en aen de regimentsraeden gedirigeert. Het schijnt dat men prins Casamir met eenen slingerschlagh dat vorstendumb naer 't hoofft wilt werpen, want daer worden tot Warschauw toe steenen gebacken, mij dunckt tot diversie van orlogh den kayser te gevallen.3

    Ick hebbe brieven van Coninxbergen dat de churvorstlijcke gesante in Sweden niet alleen met goeden wille en sijn ontfangen, maer seer honnorabell getracteert, geconvoyeert, gelogeert en audiëncie gehadt met hope van goede expedicie, maer alles secreet.4

    Tegens den 14 Januario aenstaende jaer sall dor de croon Polen eenen rijxdagh uytgeschreven worden.5

    Het leste punct van den grootcancelaer van Polen6 aen den churvorst was interponent te sijn over de beuytenstaende differenciën tuschen den churvorst en Pals-Neuwborgh. Over het eerste punct, de legacie naer Sweden aengaende, is geantwort dat die ambassade niet anders en concerneert als rijckxsaacken, de Marck en Pomeren betreffende. Dat den toll in der Pilauw

    445

    niet en kan overgegeven worden, maer soo op bericht die qualijck geadministreert wordt, de straffe daervan geschieden sall. Datt men naer belofte bij de huldigung de catholyc(ken) eenen tempell bauwen sall.

    Ick verlange alttoos naer uEd. opinie over de Engelse beroerte. Dat sall eyndelijck op ‘nunquam baer gelt, sed semper zerrissene hosen’ aenkhommen; dat is hier soo een gemeyn spreckwort onder de edellieden alias boeren in Cassuben.7

    Wanneer 't mogelijck dat mij van u. Exc.cie druck een exemplaer van alles mochte toegesonden worden, het saude meer vrucht doen als daer het gedruckt wort. Sulckx staet tot uEd. believen, en mijnder sijde met danckbaerheyt blijvende, mijnheer,

    u. Exc.cie ootmoedige diener,
    P. Pels.

    16/26 Septembris 1642, Dansick.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 29 Oct.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 16 (1642, 9). Eigenh. oorspr.
    2 - De brieven van Grotius aan Pels ontbreken voor het jaar 1642.
    3 - De lutherse hertog Friedrich Kettler van Koerland was op 16/26 augustus overleden. Vier jaren voor zijn dood had hij Jacob (1610-1681), zoon van zijn jongere broer Wilhelm, als opvolger aangewezen. In de eerste regeringsmaanden moest de jonge hertog zijn rechten verdedigen tegen aanspraken van de Koerlandse adel en zijn Poolse leenheer Wladislas IV, halfbroer van de in de brief genoemde prins Jan Kazimierz; vgl. NDB V, p. 513, en X, p. 313-315.
    4 - In deze tijd kwamen te Koningsbergen de eerste berichten binnen over de ontvangst van de Brandenburgse gezanten Sigismond von Götze en Gerhard Rumelian Leuchtmar von Kalcheim in Stockholm; zie Urk. u. Act. I, p. 572-581.
    5 - De Poolse rijksdag zou in februari-maart 1643 te Warschau gehouden worden (A.S. Radziwill, Memoriale III, p. 120-135; Urk. u. Act. I, p. 112-119).
    6 - De Poolse kanselier Jerzy Ossolińsky was in augustus naar Koningsbergen gereisd om van keurvorst Friedrich Wilhelm uitleg te krijgen over een aantal politieke en economische zaken. De laatste vraag betrof de houding van de Brandenburger tegenover het huis Palts-Neuburg in de Gulik-Kleefse kwestie; vgl. no. 5870.
    7 - Kaschuben (Pomerellen), voormalig hertogdom tussen Pommeren en Pruisen.