465
Mijnheer,
Den coning ende den grooten cardinael werden verwacht te Fontainebleau. Den cardinael Mazarini is wedergecomen van Sedan hebbende Fabert daer gelaeten in het gouvernement.2 Mevrouw van Bouillon is te Roussy, alwaer zij haeren man is verwachtende.3
De Spaensche vloot blijft bij Roses ende de Fransche in de havenen van Provence. Monsieur de La Millerai rust te Lions.4 Mercy5 is bij Suls op de Necker, du Hallier te Neufcastel in Lorraine, hertogh Carel te Thionville, de graven de Guiche bij Guise, Harcourt bij Monstreuil, don Melos bij La Bassee, 'tselve sterckende, Beck in Lutsenburg zonder iet notabels uit te rechten.6
De Fransoisen hebben het casteel van Salze gedemolieert7 ende de Spaegnaerden demanteleren veele plaetzen in Piedmont om met de bewaering van dien zich niet te beswaeren.
Wij hebben hier twee ambassadeurs die t'huis sijn gecomen, Ferté-Imbert uit Engelant,8 d'Avaux uit Hamburg.9
Men gelooft de coninginne van Engelant over Brabant herrewaerts comt. Haer comste zal minder gevreest werden, omdat de coninginne-moeder doot is, ende den coning van Engelant schijnt in termen te zijn van te accorderen met het parlement; welcke conings zaecken hier favorabler zoude[n] zijn, zoo men niet en meende dat den raed die zijne Majesteit heeft gevolgt meer gunstigh is geweest aen de Spaensche ende keisersche als aen de Fransche progressen, werdende hier oock gelooft dat den ambassadeur Roo te Wenen ligue heeft aengeboden zoo offensyf als defensyf met het huis van Oostenrijck.10
Escot, biechtvader van den grooten cardinael, is met secrete ordre gezonden nae Rome.11 Den hertogh [van] Parma hebbende wel achtienduizent man bijeen heeft een inval gedaen in
466
het Boulonnois12 ende don Thaddeo doen teruggetrecken nae Castel Sint Joan.13 Denzelven hertogh heeft sterck verboth gedaen van geen vrouwe, nochte kercken ende cloosters te forceren, nochte brant te stichten. Den paus begint te vresen ziende den hertogh van Parma zoo opentlijck gestijft zoo bij Vrancrijck als bij de princen ende potentaten van Italië.Men zegt ons dat den coninck de appellatiën van Sedan zal doen gaen nae Parijs; dat den cardinael de Richelieu zal zijn legaet van den paus om de coninginne te croonen ende vanwegen den paus te assisteren de ceremoniën van den doop van 's conincx kinderen; dat in Catelagne het quartier is gebroocken;14 dat de catholycke Ieren veel nemen op de Engelsche te land ende te water ende den coning van Groot-Bretagne tot haer roepen; dat Asac is in handen van de Turcken, verlaeten zijnde bij de Cozacken.15
10 October 1642.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 10 Oct. 1642 uyt Paris.