eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5926. 1642 oktober 20. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Quanquam tristissima sunt quae de extremis Thuani2 scribis et vix a quoquam siccis oculis legi possunt, tamen ea didicisse minime piguit, vel in hoc ut eius memoria omnibus amicis sit honorata.

    Allocutus est me hac septimana Milius de litteris principis Voto tuo adiunctis.3 Ego dixi quod potui, Rivetum tuas privati ad privatum litteras iam antea vulgavisse et libro suo subiecisse multa encomia ἀπϱοσδιόνυσα, voluisse et te monstrare non deesse tibi viros magnos et illustres qui te magni facerent aut certe magni fecissent.

    Prodiit his diebus haec hominis male feriati in te epistola convitiatoria.4 Putant alii ab Hambraeo,5 alii a Munnichusio quopiam6 profectam. Tu id optime dignosces, sed ego hoc omne, quantum quantum est, spernendum et silentio vindicandum censeo.

    Ex Anglia huc varii adferuntur rumores. Regina copias regias cum Essexio conflixisse et victoriae potitas asseverat; parlamentarii suos vicisse clamant. Illud constat manum iam fuisse

    482

    consertam, interfuisse pugnae Robertum et Mauritium principes et, quod pessimum est, gladios iam utrimque civili tinctos sanguine.7

    Spiringius amicis suis narravit Hermodorum hoc anno vertente a Faelice revocandum.8 De eo tibi quid videatur intelligere aveo.

    Pacis negotium in Germania parum procedit; sunt qui boni aliquid sperent ex nuptiis Brandeburgici et reginae Suediae, de quibus iam multus sermo.9

    Reigersbergius nondum rediit e Selandia. Hogerbetii liberi apud Lugdunenses instant ut de paternis rebus certi quid statuant.10 Illi ad duas septimanas rem protraxerunt. Tunc quid responsuri sint, faciam ex me scias. Videntur non alieni esse a lite coram Curia instituenda, nam ipsis apud Lugdunenses parum praesidii.

    Deus Optimus Maximus te, uxorem, liberos, amicos diu nobis servet incolumes,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Hagae, XX Octobris, propridie natalem matris11 1642.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 1(6) s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 29 Oct. De Foppio. Rec. Maraisius.12

    En in dorso: 22 Oct. 1642 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 263. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 5911, beantw. d. no. 5937.
    2 - Het trieste einde van de koninklijke bibliothecaris François-Auguste de Thou († 12 september 1642).
    3 - Mr. Cornelis Adriaensz. van der Mijle († 21 november 1642), curator van de Leidse universiteit en gedeputeerde ter dagvaart in de Staten van Holland. Het gesprek ging over Grotius' beslissing om een twintig jaar oude brief van Frederik Hendrik in zijn Votum pro pace ecclesiastica (BG no. 1183) op te nemen. Als verklaring voerde Willem de Groot aan dat Rivet in zijn Animadversiones (BG no. 1172) hetzelfde had gedaan met een brief van zijn broer aan Nicolaes van Reigersberch.
    4 - Het geschrift Hugo Grotius papista sive Epistolica deductio. Sidus illud rei litterariae magnum, iam aperte ad pontificiorum castra defecisse, 1642 (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 243-245 en p. 284-286). In Amsterdam verscheen hetzelfde jaar een bewerking in het Nederlands: Huygo Grotius papista, ofte verhael uyt den sent-brief dat H. Grotius nu volkomelijck sich aen de papistische zijde gekeert heeft, hetwelcke in dit navolgende schrift breeder te lesen is. Eerst in 't latijn, ghemaeckt door den hoogh-geleerden Joh. Seyfferse van Ollem, en nu in 't nederlants overgeset (Rogge, Bibliotheek der Remonstrantsche geschriften, 2 afd., p. 94 waar het volgende wordt opgemerkt: Aan het einde ‘den brieff is gesonden aen den heer Christophorus Henger, factoor der duytsche kercke tot Stockholm, met 25 gedruckte exemplaren, die oock op andere plaetsen gesonden zijn, dat men in Sweeden gewaer wort, hoe dat Grotius met de coninglijcke privilegien speelt, ende eenen politischen paep ageren’). Voor de uitgaven, zie BsG nos. 314 en 315.
    5 - De Zweedse theoloog en oriëntalist Jonas Hambraeus (1588-1671), predikant van de lutherse gemeente te Parijs (SBL XVIII, p. 82-83).
    6 - De niet geïdentificeerde lutheraan ‘van Münchhausen’ of ‘van Munnikhuyzen’.
    7 - Koningin Henriëtte Maria sprak over de overwinning die de prinsen Ruprecht en Moritz van de Palts begin oktober bij Powick Bridge hadden behaald op de parlementsgezinden van Robert Devereux, graaf van Essex.
    8 - De Zweedse resident in Den Haag, Petter Spiring Silvercrona was goed ingelicht uit Stockholm teruggekomen. Op 16/26 juli werd in de Zweedse rijksraad Grotius' terugroeping aan de orde gesteld (Svenska Riksrådets protokoll IX(1642), p. 327). Op 8/18 november delibereerde men opnieuw. Argumenten om ‘Hermodorus’ te herroepen, waren de hoge kosten, de geringe invloed en het ‘papisme’ waaraan de Zweedse ambassadeur zich volgens een ‘epistola till Hengerum’ schuldig maakte (o.c., p. 448).
    9 - Zelfs op de ‘Deputationstag’ te Frankfort werd uitgekeken naar nieuws over de afloop van het huwelijksaanzoek van keurvorst Friedrich Wilhelm aan koningin Christina; vgl. no. 5917.
    10 - Rombout Hogerbeets (1561 - † 7 september 1625) die op 30 november 1617 het ambt van pensionaris van Leiden op zich had genomen en sinds die tijd nauw samenwerkte met de Rotterdamse pensionaris Hugo de Groot. Ook hij werd op 18 mei 1619 veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. Door ziekte gekweld mocht hij op 2 augustus 1625 de Loevesteinse kerker verlaten (NNBW IX, kol. 384-389). Zijn kinderen - onder wie zijn enige zoon Adriaen - zochten posthuum eerherstel van hun vader (Leiden, GA, Bibliotheek, dossier R. Hoogerbeets 7000/4, stukken omtrent Hogerbeets, gekocht bij R.W.P. de Vries). Een genoegdoening werd hen pas gegeven nadat Grotius' kinderen en erfgenamen in 1662 een proces van gelijke strekking hadden gewonnen (Brandt-Cattenb., Leven, ‘Aenhangsel’, p. 74).
    11 - Aeltgen Borre van Overschie, geboren op 22 oktober 1561.
    12 - Onderwerpen die Grotius in zijn antwoordbrief wilde behandelen; vgl. no. 5937.