eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5999. 1642 december 13. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    UEd. gelieve te geloven dat ick van mijn doen goede redenen2 heb, al is 't dat ick die niet geraeden en vinde over te schrijven.

    Des conincx zaecken van Engelant meene ick dat beter zullen gaen ende zoo men de zee voor hem open can crijgen, oock uit Denemarcken zal werden geassisteert. Wel is waer dat den prins van Orangie mettertijd in zijne autoriteit door den coning van Engelant zoude connen werden gestijft,3 maer immers zooveel hulpes zoude zijne Hoocheit uit Vrancrijck connen crijgen, als hij zich nae Vrancrijck wilde vougen. De liberaliteit van de Staten aen zoo grooten coninginne meene ick niet dat minder can vallen als tot hondertduizent gulden. Mij zal vremd geven zoo haere Majesteit niet datelijck nae het ontfangen van de tijding van de doot van den cardinael nae Vrancrijck en comt om 's conincx gemoet te winnen.4

    568

    Mijne jongste soon is in actie5 ende daerom geprefereert boven den oudste, dewelcke zoowel als de middelste met haere faineantise6 noch fortuine zullen maecken, nocht ons contentement geven. Uwe Ed. gelieve d'heer Brasset7 te bedancken van zijne affectie t'onsewaert, met aenbieding van mijnen dienst.

    13 December 1642.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 13 Decemb. 1642.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 29l. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - De goede redenen betroffen het besluit om een twintig jaar oude brief van Frederik Hendrik aan de openbaarheid prijs te geven.
    3 - In Holland en Zeeland keerden strenge calvinisten zich steeds sterker af van een politiek ten voordele van het huis Stuart (CSP Ven. 1642-1643, p. 208, 213 en p. 217). In termen van afkeuring spraken zij over het tot nu toe gevoerde beleid van de prins in deze zaak.
    4 - Koningin Henriëtte Maria die wel bemerkte dat haar aanwezigheid in Den Haag niet langer gewenst was, sloot de mogelijkheid van een vertrek naar Parijs niet uit (CSP Ven. 1642-1643, p. 213).
    5 - Dirk de Groot voerde in het leger van maarschalk Guébriant het bevel over een compagnie infanterie.
    6 - Cornelis en Pieter de Groot die zich bezondigden aan ‘une vie de fainéantise’.
    7 - Henri (of Jean) Brasset, de Franse ambassade-secretaris in Den Haag.