eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6015. 1642 december 26. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Van den cardinael,2 gelijck eertijds van Julius Caesar, nemo loquitur mediocria, maer die gheen pensioenen van hem gehadt hebben, zijn meest tegen hem. Off die nu regieren lang eenigh zullen blijven, werdt getwijffelt. Ende Mazarini, nieuw ende vremd zijnde, can niet doen dat Richelieu dede; heeft oock de Bastille ende 't Bois de Vincenne3 zoozeer niet tot zijn commandement, nochte zoo vrije dispositie van het geldt, waerdoor den andere zich dede ontzien ende gehoorzaemen.

    Het oorlogh zullen wij noch hebben voor het toecomende jaer ende binnen dat jaer zullen wij zien wie van de nieuwe regierders - onder welcke alrede jalousiën zijn - het meeste credyt zal hebben bij den coning, ende uit diens humeur oordeelen wat wij hebben te verwachten. Van de schatten te Havre resteert weinigh, gheen millioen guldens. De fuick is tweemael gelicht, eens geduirende de ziecte te Narbonne, eens geduirende de ziecte te Parijs,4 zoodat daerin vrij wat is verzuimt. De memoriën van den cardinael strecken om 't oorlogh te continueren, waerin de grootheit van alle de zijnen is gelegen, als La Millerai, Pontcurlé, de Breszez, Harcourt, Guiche.5 De memoriën aengaende de eenicheit in de religie gaen niet vorder als voor Vrancrijck ende, zoo wij hooren, loopen meest op distributie van gelden. Om iet te doen dat den paus tegen zoude zijn, hebben zijne gedachten niet gestreckt ende zoude te zien staen off den staet van Vrancrijck zulcx wel zoude connen lijden; doch de libertés de l'Eglise gallicane lijden wel wat uitrecking. Mijn credyt is bij den cardinael noit groot geweest, alzoo hij niemant en conde lijden die zoude dencken: hoc non licet.

    De geallieerde zullen in dezen tijd wel goede advertentie van noode hebben. De onlusten tuschen den geweesden cardinael ende den prince van Orangie ontstaen uit de tocht in Brabant6 hebben noit zoodaenigh geweest off den cardinael heeft altijd gewenscht de progressen van zijne Hoocheit tegen Spaegnie. Den coninck hoorende dat in Spaegnie vreuchd was over des cardinaels doot heeft gezegt dat de Spaignaerden daerom niet te beter coop en zouden hebben.

    't Is onredelijck dat men den prins van Orangie wil quaelijck afnemen dat zijne Hoocheit

    586

    zijn geld gebruickt tot assistentie van zijne aengehylicte.7 Ende nopende de religie meen ick niet dat de ministres reden hebben te clagen.8 Zoo ick in deze conjuncturen in Hollant waere geweest, ick zoude van opinie zijn geweest dat men den coninck van Engelant in zijne wettelijcke autoriteit zoude behooren te mainteneren om de erkentenisse van oude weldaden, om het interest van alle potentaten ende om den naem niet te becomen van alle coningen tegen te zijn. Ick hoor iemant van qualiteit vanwegen de coninginne van Engelant is gegaen nae Denemarcken, Swede ende Polen om hulp te verzoucken. Zoo van buiten geen hulp en comt ende de Schotsche puritainen zich met de Engelsche puritainen voegen, zoo staen des conincx van Engelant zaecken zeer quaelijck.

    Die grove luthersche9 zal zichzelve dootloopen mettertijd. Hij en doet niet als om geld. Wie hem dat geeft om tegen mij te crijten, weet ick niet, maer wel dat daertoe geen luiden in Hollant zullen ontbreecken. Zoo iemant vandaer aen Hambraeus10 schrijft, hij zal stoffe vinden om te antwoorden.

    26 December 1642.

    In dorso staat in een onbekende hand: Den 26 Jan. [sic] 1642.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 25a. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. In Brandt-Cattenb., Leven II, p. 302, aangehaald onder de datum 26 januari 1642.
    2 - Richelieu was op 4 december overleden. De uitvoerder van zijn politieke testament was de ambitieuze Italiaanse kardinaal Jules Mazarin (Lettres Mazarin I, p. XIX-XXI).
    3 - De plaatsen waar Richelieu zijn tegenstanders liet wegkwijnen.
    4 - In zijn brieven van 13 december (vgl. nos. 6001 en 6002) ging Grotius van de veronderstelling uit dat het in Le Havre vergaarde kapitaal nog intact was. Blijkbaar dacht hij op dat moment niet meer aan de door hem gesignaleerde ‘lichting’ van mei 1642; zie no. 5728.
    5 - De naaste mannelijke familieleden van de overledene: Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, François de Vignerot, markies van Pont-de-Courlay, Urbain de Maillé, markies van Brezé, diens zoon Jean-Armand de Maillé-Brezé, hertog van Fronsac, Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, en Antoine III de Gramont, graaf van Guiche.
    6 - De mislukte Frans-Staatse veldtocht van 1635 (Poelhekke, Frederik Hendrik, p. 441-455).
    7 - Frederik Hendrik was zowel als schoonvader van de ‘princess royal’ Mary Stuart en als man van eer wel verplicht bijstand te verlenen aan de Engelse koninklijke familie.
    8 - In Hollandse en Zeeuwse kerken werd al gebeden voor de puriteinse broeders in Engeland.
    9 - Johann Seyffart van Ulm, de auteur van de lasterschriften Hugo Grotius papista en Classicum belli sacri adversus Hugonem Grotium ab omnibus Luteranis suscipiendi.
    10 - Jonas Hambraeus, luthers predikant te Parijs, die beter dan wie ook een boekje open kon doen over zijn geloofsgenoot.