Mijnheere,
Den tijt geeft tegenwoordigh heel weinig schrijfwaerdige materie. Het is nu een tijt geleden dat in de Meyerije van 's-Hertogenbosch2 eene retorsie3 is voorgeloopen, also dat desen staat wt seeckere redenen de papistische priesters ende de Spaensche daertegens de gereformeerde hebben wtgejaegt, waerdoor de kercken aen beiderseits ongefrequenteert sijn gebleven. Om dese differentie bij te leggen is voor weinig dagen wt Brabant een seecker persoon alhier aengecomen, die men oock vermeint commissie te hebben om van vrede of stilstant - gelijck onder soodanig pretext voordesen dickwils geschiet is - eenige openinge te doen. Wat daer eigentlijck van is, en hebbe noch niet connen vernemen.
Men is even sterck beesigh4 met de reductie van de soldatesqua te voet, dat is de compagniën van 200 coppen te brengen op 150 ende die van 150 op 120 ende die van 120 op 100 coppen, ende deselve alsdan maentlijck precis te betalen ende aen de officiren van de achterstallige soldijen mede promt contentement te geven. Welcke reductie meest van de provintie van Hollant geürgeert werd, hoewel deselve bij de 6 millioenen aen guldens tot betaelinge van de oude restanten heeft wtstaende.
Nu onlangs is een vremt schip alhier voor het lant comen liggen, 'twelck alle andere schepen nae Engelant loopende visiteerde; dieswegen de heeren Staten-Generael op aensoecken des princen van Orange, als generael ter zee, twee schepen hebben wtgesonden
54
om 'tselvige te besoecken, sijne commissie af te vragen ende nae bevindinge der saacken wel gans op te brengen.5Hier worden alle praeparatoria gemaackt om de coniginne van Engellant scheep te begleiden, die men sterck segt morgen te sullen vertrecken, tot welcken einde den admiral Tromp met 7 schepen nu eenige dagen tot Schevelingen dicht bij strant heeft gelegen.6
Verblijve, mijnheere,
u. Exc.tie dienstwilligste.
Hage, den 26e Ianuarii 1643.
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 4 Febr.