Mijnheer,
Ick en hebbe u. Exc.cie in eene poose niet geschreven, evenwell te rechtter tijt ontfangen de sijne van 23 Mayo en 6 Iunio; bedanc(ke) vor de communicacie.2 Alles is hier soo stille datter niet te berichten is.
Dominus Negrinus3 is nu van Cracauw weder te Elbing aenkommen, hebbende bij alle vredelievende het credit verloren van 't pausdom sonder beenen ofte graeten soo inne te swilgen. Hij saude sijne gewesene compaenen gerne doen gelooven dat hij het omme betters wille alsoo heft moeten doen, maer sijne geltgiericheyt doet contrari blijcken. Hij voert den tittu(ll) van secretarys en theologus van sijne Mayesteyt van Polen ende geft hem in wereltse dingen sooveel te doen dat hij sijne boucken, daer hij sooveel menschen op vertroost, well aen den nagell sall hangen laeten.
Den coning van Polen, die gedacht was in Preuyssen te kommen,4 heft die rayse verandert en rayst den aenstaenden 17 Augusto naer Littauen in der Wilde.5 De Spiringen6 met 2 andere Polse heeren sijn doende sijne schulden te reformeren, ick dencke ome de creditteuren soo wijnigh als doenlijck te geven. Soo kan hij van de rest den kayser nogh wat leenen.
Den h(eer) gouverneur van Lifflandt is den 9 Iunio tot Riga overleden. Men segt den veldtmarschalck Vrangell sijne plaetse sall becleeden.7 Het hauwelijck tuschen graff Voldemaer8 met eene Russe princesse wort weder hernommen. Den coning van Denne-
406
marcken begint in de Sondt9 weder niewe tollen tot groote perturbacie te veroorsaacken; heft ooc represailliën naergegeven tegens eenige van Revell, daer men in Sweden qualijck over tevreden.Hiermede blijve, mijnheer,
u. Exc.cie ootmoedige diener,
Paulus Pels.
7/17 Iulio 1643, Dansick.
Ick hebbe vordesen eens gecommuniceert u. Exc. messive aen domino Ruaro, die mij dese inliggende antwordt doet; goet gevonden sulckx u. Exc. te seynden.10
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Aug.