eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6353. 1643 augustus 8. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Wij verwachten 't overgaen van Thionville, alwaer nae 't veroveren van een halve maen in de gracht ende een bolwerck de mijnen zijn gebracht onder de wal.2 Den hertogh van Engoulesme hout zich bij Perone,3 Beck bij Lutsenburg.4 Bucquoi is vertrocken uit

    452

    het quartier bij Boulogne. Den marescal van Guebrian5 is bij Uberlingen, verwachtende daer d'uitcomste van Thionville. Hertogh Carel werdt gezegt twee mijlen vandaer te zijn6 ende schijnt de hoope van de handeling met Vrancrijck niet gequitteert te hebben, alzoo den gouverneur van La Motte,7 welcke plaetze nu bevrijt is van blocqueringen, verboden heeft eenige hostilitijt te doen tegen Vrancrijck.

    Den coninck van Spaignie is, zoo men ons zegt, te Pampelune ende den marescal de Motte-Odincourt neemt eenige plaetzen in, gelegen in Arragon8. De Fransoisen in Italië zijn negenduizent te voet, vier te paerd, hebben Villa Nova d'Aste becomen9 ende meenen Valenza in het Milanois te belegeren. In het Ferrarois is 't volck van den paus de sterckste.10 Maer in 't hertogdom van Urbyn heeft den Grooten Hertogh Montelion becomen ende gaet, zoo men meent, nae Perusia.11

    Den resident van Engelant alhier heeft geviert over de t'zamevouging van den coninck ende coninginne van Engelant ende over twee victoriën.12 Doch werdt gevreest dat de Schotten de parlementarissen te hulpe zullen comen. Denzelve resident arbeidt hier zeer om van Vrancrijck eenige zeeckerheit te trecken in de Paltzische zaeck.13

    De heeren d'Avaux ende Chavigny zijn noch niet vertrocken.14 Zullen over Hollant comen ende zoo met de heeren Staten als met den churfurst spreecken.15 Die van Oostenrijck ende Beyeren zoecken alsnoch tegen te houden het zenden vanwegen de churfursten, fursten ende steden nae de plaetzen van de generale tractaten,16 ende heeft den hertogh

    453

    van Beyeren een schrift uitgegeven tegen een schrift van den heer ambassadeur Roo.17 Heeft oock niet connen becomen de toestemming van de stadt Regenspurg om daer volck te lichten. Die van 't huis Wirtemberg hebben niet becomen de verhoopte verbetering in haer tractaet.18

    De bagagie van de gravinne van Bossu, die haer noemt hertoginne van Guise, is van Diepe teruggegezonden naer Hollant.19 Den hertogh van Guise zelve verclaert zich noch niet over het stuck van het huwelijck, maer tracht zijn beneficiën te brengen op zijn broeder.20 't Gouvernement van Guienne is wedergegeven aen den hertogh van Espernon als vrij gekent bij het parlement van Parijs.21 Hier zijn onlusten tusschen eenige princessen, die oock veele mans in partijdschap trecken.22 Breszé, nu genoemt hertogh van Fronsac, hoopt te behouden de surintendance van de zee,23 hoewel daernae staen den hertogh van Vendosme ende den grave van Harcourt.

    8 Augusti 1643.

     

    Nu verstaen wij dat den grave van Harcourt24 zal zijn grand escuiyer ende boven de gages ende pensioenen staende tot dat officie zal hebben een rente van dertichduizent gulden ende belofte van het eerste gouvernement dat zal comen te vaceren. Dat den hertogh van Vendosme zal hebben dese surintendance de la marine ende dat den hertogh

    454

    van Fronsac recompense zal nemen. De querelle tusschen de princesses is geaccommodeert.

    Wij verstaen dat den marescal de La Motte-Odincourt terugge heeft moeten trecken door een nieuwe revolte van Ribagorza. Dat den paus heeft achtienduizent man in dienst, die van de ligue vijfendetwintichduizent. Dat evenwel 't volck van den paus Bassignano25 op den Grooten Hertogh weder hebben becomen, maer dat die van Venetië groote ravage doen op de zeecuste, van Ancona af tot de mondt van de Po.

    De Fransoisen ende 't volck van hertogh Carel houden op van alle hostiliteit, niet alleen bij La Motte, maer oock in Lorraine ende Bourgogne. Bij Thionville is den marquis de Jesvre gebleven door quaede operatie van een mijne ende Gassion zeer gequetst, willende zich verder logeren op een van de bolwercken.26 Maer daerentegen werdt gezegt dat oock den gouverneur van Theonville is gestorven.27 Den hertogh van Angoulisme heeft hier te hove advys gegeven dat don Melo ende Beck comen om Theonville te ontzetten, dat hij zich daerom gaet vougen bij den hertogh van Anguien. Den marescal de Guebrian heeft becomen Marsdorff, Burchorn ende eenige andere cleine plaetzen bij Uberlinge.28

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 8 Aug. 1643 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 33a. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6352. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 8/18 augustus 1643).
    2 - Op de 6de augustus bracht de Gazette 1643, no. 98, in een ‘extraordinaire’ verslag uit van ‘La prise d'une demie lune et de deux bastions de Thionville’.
    3 - Charles de Valois, hertog van Angoulême, volgde in opdracht van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, de bewegingen van de Spaanse legers in de Zuidelijke Nederlanden. Met zijn alerte optreden voorkwam hij bij Péronne een doorbraak van de Vlaams-Henegouwse legers van Charles-Albert de Longueval, graaf van Bucquoy, en don Luis Perez de Vivero, graaf van Fuensaldaña.
    4 - De Luxemburgse gouverneur Johan van Beck was teruggekomen van zijn voornemen om het benarde garnizoen van Thionville te ontzetten. Een brief waarin hij zijn besluit aan de stadscommandant toelichtte, kwam in handen van de belegeraars (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 169-171).
    5 - Het Frans-Weimarse leger van maarschalk Guébriant had na een mislukte expeditie in de richting van de Iller weer de beschutting van het dal van de Kinzig opgezocht (Episodes Guébriant, p. 343).
    6 - Op het bericht dat Thionville dreigde te vallen, zonderde hertog Karel IV van Lotharingen zich van het Zwabisch-Beierse leger af.
    7 - Verscheidene malen hadden de Fransen geprobeerd het Lotharingse bolwerk La Motte (dep. Haute-Marne) door middel van een volledige blokkade in hun bezit te krijgen; vgl. no. 6158 en Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 163.
    8 - Het leger van Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, drong steeds dieper het gebied van de Ribagorza binnen.
    9 - Prins Tommaso Francesco van Savoye en de Savoyaardse luitenant-generaal Guido Villa hadden op 12 juli de capitulatie van Villanova d'Asti afgedwongen. Zodra hun leger versterkt was met de twaalf Franse regimenten, die Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, naar Italië had geleid, zetten zij de belegering van Trino in.
    10 - Paus Urbanus VIII profiteerde van de gebrekkige communicatie tussen de legers die Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane en Francesco I d'Este, hertog van Modena, tegen hem in het veld hadden gebracht.
    11 - Manschappen van de groothertog van Toscane veroverden in korte tijd de plaatsen Castiglione del Lago, Città della Pieve en Monteleone d'Orvieto.
    12 - De reis die koningin Henriëtte Maria op 26 februari had aangevangen, sloot zij op de 25ste juli af met een gelukkig weerzien van de koning. Deze feestelijke gebeurtenis werd nog luisterrijker toen in Oxford bericht kwam van koninklijke successen in Yorkshire en Wiltshire (de slag bij Roundway Down van 13/23 juli) (CSP Ven. 1642-1643, p. 305). Veertien dagen later maakten de redacteuren van de Gazette 1643, no. 100, melding van de drie zegetochten.
    13 - Sir Richard Browne, de Engelse resident in Parijs, behaalde een klein diplomatiek succes: op 28 augustus richtte de Franse regering zich tot de koning van Denemarken met een aanbeveling ten gunste van het huis van de Palts (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 115).
    14 - De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, gebruikten onenigheid over de te volgen reisroute als excuus om hun vertrek uit te stellen.
    15 - Meer bijzonderheden over het aangekondigde bezoek van de Franse gevolmachtigden aan Den Haag geeft Grotius in zijn persoonlijke brief aan Nicolaes van Reigersberch (no. 6352).
    16 - De ‘Fürstenrat’ deelde geenszins de bezwaren van de keizer, Beieren en Spaans Bourgondië tegen de verplaatsing van de Frankforter ‘Deputationstag’ naar Munster of Osnabrück.
    17 - Vermoedelijk het pamflet ‘Weitere gründliche informatio wie es mit der ... 1641 unnd 1642 angestelten ... handlung uber die Pfältzische Churwürde und Lande abgangen, etc.’, 1643 (The British Library, General Catalogue of Printed Books to 1975, 245, p. 343). In dit geschrift wordt de geschiedenis opgehaald van de onderhandelingen die in Regensburg, later in Wenen hadden plaatsgevonden tussen Beierse gedelegeerden en de woordvoerder van het huis van de Palts, sir Thomas Roe (1581-1644); zie Brown, Itinerant ambassador, p. 236-266.
    18 - Eberhard III, hertog van Württemberg, had in 1638 voor het verkrijgen van een keizerlijk pardon grote territoriale concessies moeten doen; vgl. no. 6345.
    19 - Henri II de Lorraine, hertog van Guise, was zonder zijn tweede echtgenote Honorée de Glymes, gravin van Bossu(t), uit ballingschap teruggekeerd. Zodra hij weer was opgenomen in de vriendenkring van Gaston van Orléans (no. 6345) vergat hij zijn in de Republiek achtergelaten echtgenote.
    20 - Destijds verhinderde Richelieu het voornemen van de hertog van Guise om zijn kerkelijke beneficies - waaronder het recht op het aartsbisdom van Reims en de abdijen van Saint-Denis, Cluny en Mont-Saint-Michel - over te dragen aan zijn broer Louis de Lorraine (1622-1654), hertog van Joyeuse. Thans moest hij de tegenwerking ondervinden van de prins van Condé en het Parlement van Parijs (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 98).
    21 - Bij arrest van 16 juli 1643 had Bernard de Nogaret de La Valette, hertog van Epernon, vernietiging verkregen van het vonnis dat op 24 mei 1639 tegen hem was gewezen. Deze week publiceerde de Gazette 1643, no. 100, het nieuws van zijn herstel in de waardigheid van gouverneur van Guyenne.
    22 - De partijstrijd aan het hof werd ingeleid door een spectaculaire openbaring van Marie d'Avaugour de Bretagne (1612-1657), echtgenote van Hercule de Rohan, hertog van Montbazon. Op de 5de of 6de augustus toonde zij brieven die uit de jaszak van Maurice (1619-1644), oudste zoon van Gaspard III de Coligny (DBF IX, kol. 226-227), waren gegleden. Uit de inhoud had zij kunnen opmaken dat zij afkomstig waren van Anne-Geneviève de Bourbon, de ongelukkige echtgenote van Henri d'Orléans, hertog van Longueville (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 89-92; Mémoires de madame de Motteville II, p. 37-45).
    23 - Jean-Armand de Maillé, markies van Brezé, hertog van Fronsac, zou na een aanvankelijke weigering toch nog instemmen met de overdracht van de waardigheid van ‘amiral de France’ aan César de Bourbon, hertog van Vendôme (Lettres Mazarin I, p. 274-275).
    24 - Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, die door de terugkeer van de hertog van Epernon geen recht meer kon laten gelden op het gouvernement van Guyenne, stelde zich beschikbaar voor het aanvaarden van een nieuwe waardigheid. Op verzoek van de regentesse nam hij aan het hof de plaats over van de op het schavot gestorven Henry Coiffier de Ruzé d'Effiat, markies van Cinq-Mars, alias ‘monsieur le Grand-Ecuyer’ (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 95).
    25 - De stad Passignano sul Trasimeno (V. Siri, Il Mercurio overo Historia de' correnti tempi III, p. 416-418).
    26 - Louis Potier, markies van Gesvres, stapte op de 4de augustus op een mijn waarvan het lont al was aangestoken. Een andere belegeraar van Thionville, Jean, graaf van Gassion, liep die dag een ernstige hoofdwond op (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 172-174).
    27 - Een in Thionville vastgehouden inwoner van Metz was op de muur geklommen om de dood van stadscommandant Martuel (of Morthuez) aan de Fransen te melden (Gazette 1643, no. 100, dd. 8 augustus 1643).
    28 - Op weg naar de Iller overmeesterden de Frans-Weimarsen de plaatsen Markdorf en Buchhorn (Friedrichshafen).