eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6377. 1643 augustus 22. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Ick wensche te weten de forme van den eedt bij die van Hollant gevergt aen haere gedeputeerden ter Generaliteit, waerinne d'heer van Matenes zwaericheit maect2 ende hoe die van Zelant die zaecke verstaen.3

    483

    Hier is 't huis van Bourbon voor het oorlogh, 't huis van Guize voor de paix, misschien beide wat te zeer: de maet is best.4 Den hertogh van Guise heeft zijne brieven dien hij van de coninginne hadde becomen, aen het parlement ‹hadde› gepresenteert, maer zijn verworpen, omdat hij geene nulliteit en conde voorwenden doordien de zaecke gewezen is geweest door het parlement van Parijs, zijne ordinarisse richter, ende den naem van abolitie in de brieven niet en had willen laeten stellen.5

    22 Augusti 1643.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, nu ten huise van mijnheer den reeckenmeester Reigersberg,6 te Middelburg. Port 15 1 s. 8.

    Onderaan de brief staat in een onbekende hand: Den 22 Aug. 1643.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 33c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6378.
    2 - De Hollandse gedeputeerden ter generaliteit hadden op 5 augustus de eed op de nieuwe instructie afgelegd (Res. SH, dd. 5 augustus 1643, en Aitzema (fo) II, p. 909-911 en p. 914). Op 13 augustus werd na het aanbrengen van een kleine wijziging in de instructie aan de afgevaardigde van de ridderschap Johan van Mathenes het verzoek gedaan om zijn bezwaren tegen de eed op te geven (Res. SH, dd. 11 en 13 augustus 1643).
    3 - De instructie die de Staten van Zeeland hadden opgesteld week weinig af van die van de Staten van Holland. Tegen de tenuitvoerlegging van dit stuk tekende 's prinsen vertegenwoordiger Johan de Knuyt ernstig bezwaar aan (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 86 en p. 278-279).
    4 - De tegenpartij was jaloers op de successen van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien. Tijdens het Te Deum dat op 18 augustus in de Notre-Dame van Parijs ter ere van de inname van Thionville werd gezongen, viel het iedereen op dat van de prinsen slechts Gaston van Orléans en de prins van Condé acte de présence gaven (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 97-98).
    5 - De gratiebrieven die de regentesse aan Henri II de Lorraine, hertog van Guise, had verleend waren niet opgesteld in de gewone vorm van ‘lettres d'abolition’. Het argument om van de gangbare procedure af te wijken had te maken met het feit dat de hertog bij aanvaarding van de door het Parlement van Parijs voorgeschreven brieven schuld zou bekennen.
    6 - David van Reigersberch, rekenmeester van Zeeland.