eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6512. 1643 november 2. Van N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De goede correspondentie tusschen de Ridderschap ende de steden waer grootelijckx te wenschen, maer wat middel daertoe is kan jegenwoordych qualijck worden gesien, alsoo door het stuck van den eedt meerder ve[r]wijderynge eer is te vresen. De animeuste onder haer ende daeronder oock eenyge wel tot den gemeenen stant geaffectionneert hebben lange qualijck connen verswelgen dat yder van de steden hare stemme equivaleerde.2 Meerder gewicht ende aensien hebben sij geïmagineert te crijgen door de assumptie van mijnheer den prins onder de edele, ende hetselve heeft aen de steden wederom ombragie gegeven, waerdoor haer advys suspect sijnde weynych is gevolcht ende veel[t]ijts singulier in hare opiniën blijven dewelcke singulier sijn in haer ogemerck.3

    De dispute van den eedt vreese ick dat noch niet en is ten eynde, ende wensche van herten die vanwegen den adel soo hart niet en wierde gedreven, alsoo quaetgunstyge sijn Hoocheyt door dat middel denigreren. Den heer van Matenes onthout hem niet alleen van de vergaderynge van de Generaliteyt maer oock van de Munstersche besoignes, daer particulier toe is versocht. Den reeckenmeester Pauw wort noch nergens in gekent, die

    661

    oock van die commissie noch geen notificatie is gedaen, hetwelcke hem moyelijck valt.4

    De ambassadeurs sijn naer Engelant noch niet vertrocken ende is niet te weten wanneer vertrecken sullen.5 De Generaliteyt manqueert het aen provisie van gelt ende Hollant wil de casse niet openen, alsoo sij willen tonen hoe weynych die haer al het gesach in de staet toemeten daertoe connen contribueren. Ende nu is noch een particulier accident dat Amsterdam in 't particulier grote offensie geeft, want bij occasie dat een ontfanger-generael most worden gemaeckt over het incommen voor de cruycers, die in deselve stat moet wonen, ende sij daertoe hebbende voorgeslagen een van hare vroetschap, die vanwegen de Staten van Hollant de Generaliteyt serieuselijck is gerecommandeert,6 heeft nochtans die hetselve ampt, daer Zeelant hem oock toe socht te promoveren, niet connen obtineren, maer vier stemmen, Overijssel absent sijnde, hebben tegens het ernstych aenhouden van Hollant ende Zeelant dat ampt aen een ander geconfereert, hetwelck men oordeelt sonder corruptie niet en is tewegegebracht, ende dat wort tot Amsterdam hoge genomen, waerover oock de aenstaende vergaderynge van Hollant, naer ick worde onderrecht, openynge sal worden gedaen ende nieuwe onlusten geschapen sijn te ontstaen. Van de prolongatie van het octroy van de Oostindische Compangie, hetwelck met dit jaer expireert, sal de naeste vergaderynge licht oock worden gesproocken.7

    Dat uEd. met soo goede intelligentie gaet met den heer Summaise hoor ick garen,8 omdat ick weet dat veel andere het garen anders sagen. Uyt Engelant sijn dese mael hier geen brieven gecommen.

    Desen 2 November 1643.

    Adres: Mijnheer/mijnheer de Groot, raedt ende ambassadeur van de coniginne ende crone van Suede bij den alderchristelijcksten conynck.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Nov.

    En in dorso: 2 Nov. 1643 N. Reigersberg.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, K 79c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge (ed.), Br. N. v. Reigersb., p. 737 no. 292. Antw. op no. 6492, beantw. d. no. 6533.
    2 - Met zijn weigering om de eed op de nieuwe instructie voor de Hollandse gedeputeerden ter generaliteit af te leggen had Johan van Mathenes de discussie heropend over de vertegenwoordiging van de ridderschap (één stem) en de steden (18 stemmen) in de Staten van Holland (S.J. Fockema Andreae, De Nederlandse Staat onder de Republiek, p. 42-51).
    3 - De ‘eerste edele’ Frederik Hendrik werd ervan beticht dat hij zijn standgenoten had ingefluisterd om de eed op de nieuwe instructie niet af te leggen.
    4 - Johan van Mathenes en dr. Adriaen Pauw, de door de Staten van Holland aangewezen gevolmachtigden ter vredesconferentie, namen geen deel aan het overleg in de Staten-Generaal (Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 122-126).
    5 - De ambassade, bestaande uit de ordinaris ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude, vertrok pas op 18 januari 1644 naar Engeland.
    6 - De Amsterdamse schepen mr. Joris Jorisz. Backer (1607-1666) was op de laatste dag vóór het najaarsreces van de vergadering van de Staten van Holland voorgedragen voor de functie van ontvanger-generaal van de ‘kruyssers’ (Res. SH, dd. 17 oktober 1643, en Elias, De Vroedschap van Amsterdam I, p. 419-420).
    7 - De kwestie van de verlenging van het octrooi van de Verenigde Oostindische Compagnie kwam als 18de punt op de agenda te staan van de Statenvergadering van 24 november a.s. (Res. SH, dd. 24 november 1643).
    8 - Grotius had de Leidse hoogleraar Claude Saumaise enkele keren bij hem thuis ontvangen.