Mijnheer,
Dat de Spaignaerden genegentheit hebben tot vrede ofte een corte stilstant gelove ick. De gemeente in Vrancrijck, de parlamenten, den adel bidden om vrede, maer die regieren hebben andere inzichten, 'twelck licht aen haer beleid zal zijn te mercken.2
Ick ben mede van opinie dat den adel van Hollant zich zal moeten vougen nae de pluraliteit ofte dat zij voortaen de steden zal moeten laeten bewerden met de deputatie ter Generaliteit, zonder iet daeraen te pretenderen.3 Als de questie van 't onderhouden van de trefves tusschen Portugael ende de Vereenigde Nederlanden zal werden geëxamineert, meene ick dat van deze zijde meer zal zijn te clagen.4 Mij zal lusten te verstaen hoe zij 't in Oost-Indië maecken met den anderen.
Zoo het Engelsche parlement bij die resolutie blijft van zich onbeweechelijck te willen houden aen 't Schotsche verbont,5 zoo zal dat geschil niet dan door de wapenen connen geslist werden ende zoude wel connen loopen op een eeuwige afscheuring gelijck in Nederlant.
Ick bidde uEd. desen ingeslotene brief te willen bestellen aen den heer ambassadeur d'Avaux.6 Zij comt van mijnheer de rijcxcancellier van Swede, die gemeent heeft dat diezelve brief den heer d'Avaux noch hier zoude vinden. Ick heb advysen dat Torstensoon
724
een stilstant presenteert aen de keisersche ende dat Gallas last heeft becomen om daerop te handelen.728 Novembris 1643.
't Zal mij lief zijn zeeckerlijck te weten hoe de visyten zullen gereguleert werden tusschen de gezanten van Vrancrijck ende die van de Geünieerde Nederlanden.8
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 28e Nov. 1643 uyt Paris.