eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    4106. 1639 mei 12. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Ick en can niet naelaeten den brenger deses, monsieur Appelboom2, die mij voor desen door seer ernstigh schrijven van d'heer rijcxcancellier3 is gerecommandeert geweest, op t'hoogste te recommanderen, te meer alsoo ick hem van een eerlijck gemoed ende tot ons seer genegen heb gevonden. Sijne E. meening is hem in Den Hage te onthouden ende leerende hetgunt aldaer te leren is, dat seer veel is, soo om de regiering aldaer als om t'abbord van de tijdingen van de gantsche werelt, sich bequaem te maecken om in Sweden, alwaer sijne vader4 secretaris

    321

    is van de coninginne5 in de cancellerie gebruickt te werden. UE. gelieve hem sijnen goeden raed mede te deelen.

    Uwer Ed. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Tot Paris, den 12 May 1639.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer Van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant in s'Gravenhage.

    In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 12 Mey 1639 vyt Paris commendatitia.

    Notes



    1 - Hs. Leiden, UB., coll. Pap. 2. Eigenh. oorspr.
    2 - Harald Andersson Appelboom (1612-1674).
    3 - De Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna; zie dl. VIII, p. 320 no. 3094.
    4 - Anders Haraldsson Appelboom.
    5 - Christina van Zweden.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]