550
Mijnheer,
De seditie te Rouen eenige dagen duirende is groot geweest van getal ende gewelt. Veel partisanen gedoot, acht huisen van deselve gedestrueert, een van den ontfanger Tourneville2 tot tweemael toe aengerant ende geplondert, alsoock de huisen, daer men de impositie nam van coper, papier, caerten ende daer men de doubles maecte. 't Huis van monsieur Heufd3 binnen Rouen is wel gedefendeert, een lusthof buiten de stadt beschadigt, om de vrundschap, die hij heeft met monsieur de Bulion4. 't Parlement doet devoiren sonder nochtans te ontgaen de suspicie van de beginselen van de remuementen door conniventie gevoet te hebben, gelijck oock de magistraten van de stadt, waerover de stadt werdt gedreigt met een casteel ende verplaetsing van het parlement, het parlement selve met verswaering van het droict annuel, dat sij voor haer officiën moeten betaelen. Gelijcke troubles zijn in Basse Normandië onder Jean de Piednud5, die eenige phantastycquen meenen een onbekent prins te sijn, als den hertogh van Valette6, ofte Elboeuf7, in Bretaigne, in Provence, te Poictiers, te Lions, 'twelck des conings8 reise ophout, dewelcke sich seer sterckt hebbende bij sich van sijn regimenten des guardes achtduisen(t) man, ontbiedende vierduisent uit Bourgogne, noch sooveel uit Dauphine ende sesduisent uit Languedoc om overal de machtigste te sijn. De regierders toonen clouckmoedicheit. Evenwel is de marct te Guitrai in Normandië gehouden, sonder nieuwe impositiën. Een président des Eleus9, soo men die noemt, te Vire dootgeslagen, eenige huisen gebrant, soo daer als te Can, vanwaer la cour des aides is ontvlucht ende den gouverneur10 schrijft om hulp. Den premier président te Rouen11 soo hart aengetast, dat hij te neder is gevallen. Men heeft volck overal om de seditie te bedwingen ende gelt om eenige te winnen.
Te Parijs sijn wij in stilte, hoewel 't gerucht op andere plaetsen liep, dat hier oock eenige huisen van de principalen waeren gedestrueert. De partisans evenwel stercken haere huisen. Ick meen, wanneer de soldaten weder in garnisoen comen, alles sal ophouden, doch sullen evenwel d'heeren van de regiering gaen, soo ick meene, met sulcke voorsichticheit, als de tijden vereischen.
Van het oorlogh hebben wij hier goede ende quaede tijdinge; goede, dat den eertsbisschop van Bourdeaux12 met sijne vloote is gelant geweest te Lareda in Galiciën, twee regimenten van de Spaignaerden heeft doen wijcken, het fort heeft ingenomen, een galioen becomen, een verbrant, ende in alle 'tselve verovert hebbende hondert stucken geschuts soo cleine als groote, weder is gekeert nae Brest;
551
quaede, alsdat monsieur du Hallier13 sijnde voor Moyen bij de Lotteringsche seer quaelijck is getracteert geweest.De Spaignaerden verstercken haer bij Perpignan hebbende een groot secours ontfangen van Napolitainen ende Spaignaerden gearriveert in de zeehaven van Colliure ende op de Fransoisen weder becomen Ripas Altas.
't Leger van monsieur De la Milleray14 is bij S.t Paul, heeft eenige forten in Artois becomen, waerdoor Guise, Landresis ende Capelle meer werden verseeckert.
Den marescal de Chastillon15 ende Piccolomini16 blijven sonder iet te doen gescheiden door de riviere de la Chère.
Op de tresves van Italië gemaect den 12 Augusti, op welcken dagh den hertogh van Longueville17 uit Italië is ontboden, vallen veel discouren. Deselve sal gecontinueert werden oft ons leiden tot in de winter.
Den hertogh van Longueville, soo men seit, vint difficulteiten in 't Wimarsche leger, die hem wel willen laeten het gebiet over de Fransche trouppes ende over de Duitschen, die in 's conings dienst sijn, maer verder niet, waerover sijne Furst. Genade18 wel weder soude mogen gaen nae Italië. Veele meenen den hertogh van Wismar het bevel vant leger ende stenden aen de vier executeurs19 heeft gerecommandeert, totdat andere ordre sal sijn gestelt met overeendraging van Swede ende Vranc(rijck).
Den prins Casimir20 sal in 't Bois de Vicenne sijn binnen weinig dagen, eenige van sijne familie alhier alrede sijnde gearriveert. Mijnheer den graef van Licester21 twijffelt niet, off den prince Rupert22 sal door wisseling van denselve prins Casimir gelost werden volgens de belofte van den coning ende sijne dienaers.
Van de bestendicheit van de Schotsche vrede schijnt denselve graef ende anderen te twijffelen. Van alliantie van die croonen met Swede sie ick te minder apparentie, omdat sij in nieuwe alliantie sijn getreden met Denemarcken.
Voor de Hollandsche tresves is hier vrese, hoewel, soo ick meen, sonder apparentie anders als dat die van Hollant die geruchten laeten loopen om gelt te hebben voor het publyck ende particulier.
Den Beyerforst23 leeft weder, sterckt Wilhausen ende Sarmento24 sterckt Doigne, met onwil doch sonder belet van die van Berne, 's Keizers25 ende 't Beyersche volck bij Engen werden gehouden twaelffduisent sterck.
552
Rosa26 met vijf regimenten is geweest in 't Swarte Walt ende heeft tweehondert van de vijanden geslagen. Men seit, dat de rest van de Weymarschen verscheide aenslagen hebben, waervan misschien niet een en sal gelucken als op Wissenburg, Landau, Spier, Worms; daerentusschen blijft Hohentwiel, een plaetse van soo groote importantie, belegert.
Men seit ons, dat het hertogdom van Malphi in Puglia werdt voor recompense gegeven aen Piccolomini; dat de sententie van den hertogh van Aerschot27 is in Spaignië geconcipieert geweest ter doot, maer verandert in gevanckenisse; dat den soon van den grave van Egmont28 is gebannen uit Nederlant ende ontadelt; dat veele groote dames sijn belust uit Bruissel te vertrecken om de assistentie, die sij gedaen hadden aen de Fransche gevangenen. Ick houde dit voor Fransche discoursen tot naerder advijs.
De Switsers doen niet: schrijven aen de Grisons, die nae haere brieven niet veel en vragen, stercken haer tegen Mercy29 ende de Comtois die seer nae tot bij Schafhusen ende Nieucastel wesen.
Van Coningsmarck30 hooren wij niet als goed, onder anderen, dat hij Gleichstein heeft becomen.
De Venetianen geven uit de doot ofte swaere siecte van den Grooten Heer31. Sij hebben vrunden van doen. Andere hebben sulcke advysen niet.
Tot Parijs, den 27 Augusti 1639.
Men gelooft hier, dat Marpurg oock bij Coningsmarck is becomen. 't Is seecker, dat de goudt- ende silvervloot in Spaignië is aengecomen, met veertien millioenen voor de coopluiden, seven voor de coning32, ende dat de vloot, die te Corunna was, is op reis nae Vlaenderen.
Ick crijgh daer terstont advys, dat niet alleen Fleishem33, die van 't Wimaersche leger was gecomen, wel is getracteert geweest te hove, maer oock dat den coninck blijft bij de hoope van meester te werden van dat leger ende daertoe nieuwe ordre aen den hertogh van Longueville heeft gegeven.
Adres (boven aan de brief): Aen Mijn Heer Mijn Heer Van Reigersberg, raedt in den Hooge Raide.
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 27 Aug. 1639.