eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    5002. 1641 januari 10. Van P. Pels.1

    Mijnheer,

    U Ex.cie seer aengenaeme van 25 Novembris en primo Xcembris2 hebbe ick well ontfangen. Bedancke seer vor de communicatie en wensche u Ex.cie voreerst een gelucksaligh lang leven en een vrolijck nieuwjaer met veele naervolgende, hetselve ooc aen madame, jffrauw Cornelia3 en gantse famillie.

    De doot van den churvorst4 sall aparent groote veranderinge veroorsaacken. Ick hebbe vor mijn particulier denselven dor complimenten aen madame de douarière Palatine5 beclaagt ende eene extraordinaire courtoyse antwordt ontfangen, te verstaen gevende mijne overcompste in particulier seer gerne sien saude. Ick hebbe de copye daervan aen de Staaten- Generall en sijn Hoogheyt6 gesonden met bidden mij in ongenade niet te verdencken dat ick onder pretex van mijn particulier die rayse eens doen. Daer sijn particuliere brieven die seer goede geteuygnissen geven van sijne goede intencie en genegentheyt. Daer saude alreede verboden sijn gene invasiën te doen op de Pommerse frontieren inproberende veele acciën van den H. Negro7.

    18

    Soo datelijck ontfange ick brieven van D. Negrino8 uyt Warschauw, die hem daer van 't podagra laet cureeren, dat de ambassadeurs9 van den churvorst daer waeren aenkommen ome dor commissie het leen te ontfangen, maer schijnt dat sulckx tot op eenen rijxdagh sall uytgestelt worden, daertoe de Tartaren ooc oorsaacke geven, welckers ambassadeurs10 soo insolent draygen, dat men den principaelen gedacht is naer Raaff gevangen te brengen contra ius gencium.

    In der Wilde11 hebben de canaille 2 predicanten dootgeslagen; mogen alsoo luttersse nogh calvinisse niet predicken nogh ooc de Russen haere processiën hauden; domineert alsoo aen alle kanten haet en nijdt. Wat voorder passeert met naervolgende.

    Ick blijve, mijnheer,

    u Ex.ce dienstw. diener
    Paulus Pels.

    10 Ianuario 1641, Dansick.

    Onderaan de brief staat: S. Ex.z

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 14 Febr.

    En in dorso: 10 Ian. 1641 Pels.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd., coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 16 (1641, 1). Eigenh. oorspr. Paulus Pels (1587-1659) was in de jaren 1638-1659 Staats agent te Danzig. Zijn zoon Pieter (no. 5228 n. 1) was in de jaren 1638-1641 Grotius' secretaris. Vgl. O. Schutte, Repertorium I, p. 226v.; hs. ARA, Eerste afd., coll. Boreel no. 327 (lijkpredikatie).
    2 - Grotius' brieven aan Pels van 1640 ontbreken.
    3 - Cornelia de Groot.
    4 - Georg Wilhelm, keurvorst van Brandenburg (†1 december 1640).
    5 - Louise Juliana van Oranje-Nassau, weduwe van Frederik IV van de Palts; zij verbleef aan het Brandenburgse hof bij haar dochter Elisabeth Charlotte.
    6 - Frederik Hendrik. De genoemde copie ontbreekt; zie ook ARA, SG no. 7312.
    7 - Niet nader geïdentificeerd.
    8 - Bartholomeus Nigrinus (Schwarz) (± 1596-1646), predikant te Danzig; hij ging eind 1641 of begin 1642 over tot de katholieke kerk. Vgl. A. Jobert, De Luther à Mohila, p. 384-389.
    9 - Wolfgang von Kreytz, Johann Kospoth (1603-1665) en Peter Bergmann verzochten te Warschau de investituur van het leen Pruisen voor Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg. Zie Waddington, Fréd. Guil. p. 99v.
    10 - Niet geïdentificeerd.
    11 - Zie over deze godsdiensttwisten te Wilna, Joseph Lukaszewicz, Gesch. reform. Kirchen Lithauen I, p. 142-163; II, p. 73-99; Theatr. Eur. IV, p. 170.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]