eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    5550. 1642 januari 11. Aan [P. Spiring Silvercrona].1

    Wij hebben hier niet anders als vreughd ende preparatiën tegen de voorsomer. Ondertuschen hooren wij dat Perpignan bij de Spaigniarden is geravictaileert. Hohentwiel is wat vrijer,2 alsoo niet alleen de ruyterie maer oock het canon, oock een deel van het voetvolck van de belegering is vertrocken; eenigh voetvolck daer gebleven bij maniere van blocquering, met hoope soo geseght werdt van de belegering in de voorsomer te hervatten. Ondertuschen saegen de keysersche gaeren dat de Switsers conden tewegebrengen dat deselve platse van Hohentwiel mochte werden gestelt in haere bewaring, totdat de general vrede sall sijn gemaeckt, waertoe mij niet en dunckt dat apparentie is. De winter in Italië passeert aen de Spansche sijde met fortificatiën in Piedmont tot bescherming van het Milanois, alwaer oock nieuwe lichtinge van volck geschiet niet sonder beswaernis van de platte landen, insonderheit in het Cremonees; werdt oock middel gesocht om gelt te vinden, waervan aldaer alsoock in andere quartieren van het gebiet van Spaignien groot gebreck is, gelijck onder andere daeruyt blijckt dat de staet van de Grisons niet en is betaelt van de jaerlijcxsche pensionen ende dat de Grisonsche soldaten die in het Milanois dienen van hondertentwintichduysent croonen, die men haer schuldich is, maer twalffduysent heeft ontfangen.3

    24

    Het tractaet, dat bij de geseide Grisons tot Feldkirch was gemaeckt,4 blijft onvoltrocken doordien de capusinen, die bij hetselve tractaet herstelt wierden in de Engadine, daer niet en willen gaen sonder verseekert te sijn van een goet incomen.

    Heel Italië nevens Vranckrijck arbeit om de saeke van den hertogh van Parma5 te accommodeeren; men meent den hertogh op goede verseekering sal gaen nae Romen ende door submissie salveren wat hij can. De deliberatie over het stuck van den bischop van Lamego6 blijft in suspens ende soude een goede victorie van den coninck van Portugal veel connen dienen om de resolutie te Rome te doen uytvallen tot sijn voordeel.

    Men spreekt hier veel van een reis van den coninck [naer]7 Catalagne ende dat sijne Mayesteyt gaeren de coniginne met sich soude nemen, die daerin difficulteit maekt. Men verwacht hier gedeputeerden van Strasbourg.8 Hertogh Carel is bij de Sare ende hoopt een goet leger te hebben tegen de voorsomer.9 Den vijfden deser heeft Beck10 gemeent door verraet Stenay te becomen, maer is bedrogen geweest ende heeft tweehondert van de sijne verlooren. Van de saeke van Portugal heeft men hier de beste opinie niet ende den coninck van Spaignie ontbiet twintich oorloghscheepen van Naples tegen Portugal. In Catalagne en Roussillon sijn de Spaignaerden driemael stercker van voetvolck dan de Françoissen. In Weenen beginnen de middelaers voorslagen te doen in de saeken van den Pals.11 Masarini12 schijnt dat nae Rome sall gaen om daer de affairen van Vranckrijck te vorderen.

    Bovenaan de copie staat: Paris, den 11 Ianuarii anno 1642.

    Notes



    1 - Het origineel dat vermoedelijk weer een copie is van een niet teruggevonden nieuwsbrief aan Nicolaes van Reigersberch dd. 11 januari 1642, is verloren. Copie (zonder adres en ondertekening), afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 11/21 januari 1642). Petter Spiring Silvercrona (ca. 1600-1652), heer van Norsholm, tweede zoon van de Delftse tapijtwever François Spiring (Spierinck) uit diens huwelijk met Oncommera Duyst, keerde na een voorspoedige carrière in Zweden terug in de Republiek met de rang en titel van resident en financieraad van Zweden in Den Haag, 1637-1649, 1651. Hij overleed in Engeland op 19 februari 1652 (Schutte, Repertorium II, p. 491-492; Een rondgang langs Zweedse archieven, p. 176-177 en p. 190-191; D. Hoek, in Jaarboek CB voor Genealogie 12(1958), p. 206).
    2 - Keizerlijke troepen onder commando van generaal Sparr hadden in het najaar van 1641 geprobeerd de hooggelegen vesting Hohentwiel nabij Singen te veroveren.
    3 - Het bedrag ontleent Grotius aan de Gazette 1642, no. 3, p. 15, dd. 4 januari 1642.
    4 - In een overeenkomst, op 9 augustus 1641 met aartshertogin Claudia te Feldkirch gesloten, had Graubünden zich verplicht de capucijnen weer toe te laten in het Engadin.
    5 - Odoardo Farnese, hertog van Parma, was in het najaar van 1641 met paus Urbanus VIII in conflict gekomen over het aanbrengen van militaire versterkingen in het hertogdom van Castro.
    6 - Dom Miguel van Portugal (ca. 1602-1644), bisschop van Lamego, de speciale afgezant van de Portugese koning Jan IV, was in Rome om bij de paus de officiële erkenning van zijn land door de Heilige Stoel te verzoeken (zie over zijn missie, Pastor, Gesch. Päpste XIII 2, p. 733-739; GEPB XXII, p. 877-882).
    7 - De copie geeft: ‘van Port’.
    8 - De gedeputeerden Bernegger, Böcklin en Röder verlieten Straatsburg op de 17de januari (Der dreissigjährige Krieg im Elsass III, p. 400).
    9 - Karel IV (1604-1675), hertog van Lotharingen, bereidde zich in de omgeving van Saarbrücken voor op gewapende acties tegen Frankrijk. Eerder had hij het verdrag opgezegd dat tussen hem en Lodewijk XIII op 29 maart 1641 te Saint-Germain was gesloten (NDB XI, p. 231-234).
    10 - Johan van Beck, militair gouverneur van Luxemburg, gevreesd om zijn snelle cavalerie-aanvallen op Frans gebied. Van zijn actie werd melding gemaakt in de Gazette 1642, no, 6, dd. 11 januari 1642.
    11 - Gezanten van de Duitse keurvorsten en de Deense resident Wilhelm Bidenbach von Treuenfels waren als scheidslieden aanwezig bij de onderhandelingen die in Wenen werden gevoerd tussen vertegenwoordigers van hertog Maximiliaan I van Beieren en de Engelse diplomaat Sir Thomas Roe over de restitutie van de Palts; vgl. no. 5435 (dl. XII).
    12 - Jules Mazarin (1602-1661) was op 16 december, op voorspraak van Frankrijk, tot kardinaal benoemd. Eind januari 1642 waren de instructies, waarmee Mazarin naar Rome zou vertrekken, al in een ‘mémoire’ vastgelegd (Lettres Richelieu VII, p. 894-899).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]