eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    5674. 1642 april 11. Van P. Pels.1

    Mijnheer,

    Van u. Exc.cie hebbe 2 brieven te beantworden van 15 Ianuario en 1 Meert.2 De absencie naer Coninxbergen dor ordre van Hare Hoog Mogenden op de lijckbegangenisse van den verstorvenen churvorst hl. m. is oorsaacke van delay in 't schrijven.3 Ick bedancke uEd. vor diverse communicaciën.

    Vanhier [is] niet besunderes te schrijven. Den convocaciëndagh in Polen is vor den coning die sonder gelt blijft, onvruchtbaer affgeloopen.4 Laet de menisten ten platte lande tribouleeren; die sullen ontrent 1 1/2 tonne gauts opbringen. Daerenboven maekt hem erffgenaem van den rijcken Cribus in de plaetse van den broeder te Lubec, ome dat die 20 dusent dalders tegens de susters kinderen wilde disputteren, leuydende het testament ‘die questie urgeert, sall van de erffenisse versteecken sijn’.5 Den vorst van Neuwborgh traut de princesse van Polen. De breuylofft sall naer Paschen gehauden worden.6 Die penningen sullen dienen tot de dotaliën.

    Den buschop van Cracauw Jazeck is overleden. Den grooten cantzelaer, soo men secht, in sijne plaetse en den ondercantzeler Ossalinski grootcantzelaer. Maer men segt dat den grooten cantzelaer tot verdriet van den anderen sijn officie niet en wilt resigneren.7 Den generall Baudis haut aen 't hoff van Polen aen ome represalliën op Hollandse goederen, alsoo hem in Den Hagh het recht van execucie gewaygert is tegens de heer resident Spirinck.8 De Polen geven alles wat gevoordert wort, maer laeten de inpetranten sorgen hoe sij daeraen kommen; dencken dat men met Cosaacken op de Oostzee niet veel en sall konnen represailleren.

    Den grootvorst van der Moscauw maackt stercke preparacie van orlogh tegens den Turck,9

    179

    die weder draygen Asaac te belegeren, maekende den rendevous tot Adrianopoli. Den eenigen sohn van Ragotski traut de eenige dochtter van saliger Andreas Battori, is papist maer uyttermaeten rijck; hebbende ooc aen 't Ottomansche hoff geobtineert de successie van vorstendom op sijnen sohn.10

    Alsoo de lutterse priesters in geenen deele en wilden toestaen dat eenen doctor Bergius tot Coninxbergen de gereformeerde lijckpredicacie saude doen aen den verstorvenen churvorst saliger,11 soo heft den coning van Polen op begeeren van den churvorst eenen ardigen brieff aen de regimentsraeden van Preuyssen geschreven reprocherende haer violent en onbeliefflijck christendom extraordinaire goet.12 Den churvorst doet instancie tot accomodacie van die 2 religiën, maar 't is in de 2 hardebollen.13

    De tractaeten tuschen de heer Lychtmaer met den vredenslegaet in Pommeren gaen meer achtter- als vorwaerts.14 Aen 't hoff van Brandeborgh hebben se advis dat den ambassadeur van Engelandt15 tot Weenen op volkommen restitucie van 't Palatinaet presenteert met den kayser alliancie en hulpe tegens des Rijx vijanden. Dat dunckt mij bij dese sijne eygene indisposicie wat vrempt. Den coning van Dennemarcken heft in de Sondt op de Engelse goederen eenen drydubbelen toll geslagen aen eenen tollenaer. Omme redenen gevragt sijnde gaff ter antworde, omme dat se tegen haeren coning rebelleren. Ick geloove sulckx loshooffdigh gesegt was. De Engelse faccie en beroerte, daer sijn veele verre siende swaerhooffdigh inne. 't Is waer dat den coning daer qualijck aen is, maer soo den naem ofte digniteyt van coninck magh hauden, soo sal 't well veranderen. Mij dunckt als pureteynsche schaepkens ‘de leur petitesse vont surmontant la devine hautesse’ op de wolven- en leuwenjacht haer belustigen, dan isser peryckell vorhanden. Die buschopen hebben het monster opgevoet. Als de populayre gemeynte op de been compt, dan heft ‘foy, loy, roy’ een eynde. Het compt mij wonderlijck vor, Godt geve better als ick mij inbeelde,

    blijvende, mijnheer,

    u. Exc.cie ootmoedige diener,
    Paulus Pels.

    11 Aprill 1642, Dansick.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 14 Mey.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 16 (1642, 3). Eigenh. oorspr.
    2 - Grotius' brieven aan Pels ontbreken voor het jaar 1642.
    3 - Georg Wilhelm, keurvorst van Brandenburg, was op 1 december 1640 in Koningsbergen overleden. De plechtige begrafenisdienst werd op 11 maart 1642 in de Schlosskirche van Koningsbergen gehouden. De Staten-Generaal lieten zich bij de plechtigheden vertegenwoordigen door Pauwels Pels, hun resident in Danzig (Schutte, Repertorium I, p. 226).
    4 - De Poolse rijksdag die van 11-25 februari in Warschau bijeen was gekomen (A.S. Radziwill, Memoriale III, p. 82-87).
    5 - Deze passage kan niet nader verklaard worden.
    6 - Philipp Wilhelm van Palts-Neuburg (1615-1690) kwam eind februari in Warschau aan. Op 8 juni 1642 huwde hij prinses Anna Catharina Constantia van Polen (A.S. Radziwill, Memoriale III, p. 87 en p. 93-94).
    7 - Jakub Zadzik, kanselier van Polen 1628-1635, bisschop van Krakau sinds 1635, overleed op 17 maart 1642. Tegen zijn zin werd de zittende kanselier Piotr Gembicki (1585-1657) door de koning aangewezen om de overleden bisschop in Krakau op te volgen. Eind juli accepteerde de kanselier de benoeming, maar was vooralsnog weigerachtig het grootzegel over te dragen aan de vice-kanselier Jerzy Ossolińsky (A.S. Radziwill, Memoriale III, p. 89-90 en p. 105; PSB VII, p. 379-381).
    8 - De voormalige legeraanvoerder Wolf Heinrich von Baudissin, thans Pools gezant te Kopenhagen, had voor het Hof van Holland tevergeefs getracht de Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona te verplichten tot het betalen van een schuld van 22500 rijksdaalders; vgl. no. 5553.
    9 - Tsaar Michael Fedorovitsj (1596-1645) miste evenwel de middelen om met de Turken te strijden over het bezit van Asow (Lexikon der Geschichte Russlands, p. 233-234).
    10 - György (Georg) II Rákóczi (1621-1660), zoon van de protestantse vorst György I van Zevenburgen, was op 19 februari 1642 ingehuldigd als vorst en erfgenaam van zijn vader. Al in zijn brief van 24 januari had Pels melding gemaakt van het huwelijk van de jonge vorst met Zsófia, dochter van András Báthory (†1635) (Biographisches Lexikon zur Geschichte Südosteuropas IV, p. 26-27; ‘La généalogie de la famille Báthory’, in Etienne Báthory, roi de Pologne, p. 1-12).
    11 - De lutherse hofpredikanten in Koningsbergen, de professoren Levin Pouchenius en Michael Behm, voelden zich gegriefd door het feit dat hun gereformeerde collega, doctor Johannes Bergius, de lijkrede mocht houden (W. Hubatsch, Geschichte der ev. Kirche Ostpreussens I, p. 134-138; Urk. u. Act. I, p. 90-104).
    12 - De brief van koning Wladislas IV aan de ‘Oberräthe’ was 21 februari uit Warschau verzonden (Urk. u. Act. I, p. 94 n. 1).
    13 - WNT V, kol. 2170: ‘hardebol’ (stijfkop).
    14 - De Brandenburgse gezant Gerhard Rumelian Leuchtmar von Kalcheim had op 26 februari in Stralsund een onderhoud gehad met de Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna. De 6de maart keerde hij naar Stettin terug om opnieuw te onderhandelen over het Zweeds-Brandenburgs wapenstilstandsverdrag (Urk. u. Act. XXIII-1, p. 20-24).
    15 - De Engelse diplomaat Sir Thomas Roe leidde in Wenen de delegatie die namens het huis van de Palts onderhandelde over de restitutie van het keurvorstendom.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]